42 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lijk`
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
- als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
- appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
- dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
- de koninklijke weg bewandelen (=eerlijk zijn)
- de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)
- een lijk in de kast (=een onaangename erfenis)
- een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
- een vrolijke frans zijn (=zeer opgewekt en blij zijn zonder zorgen)
- eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
- er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
- er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
- feestelijk danken (=er voor danken maar het zeker niet aannemen)
- gelijke monniken gelijke kappen (=gelijke mensen verdienen/krijgen een gelijke behandeling)
- het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
- het is moeilijk de oude mens af te leggen. (=gewoonten zijn moeilijk af te leren)
- iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
- iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- in een moeilijk parket zitten (=moeilijkheden hebben)
- in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
- in het ongelijk stellen (=ongelijk geven)
- je in het slijk wentelen (=genieten van iets dat slecht is)
- je partij behoorlijk meeblazen (=zijn deel van de taak naar behoren uitvoeren)
- lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
- lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
- makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
- met de grond gelijk maken (=totaal vernietigen)
- met gelijke munt betalen (=hetzelfde kwaad terugdoen)
- ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
- op een volle buik staat een vrolijk hoofd. (=een volle buik brengt een blij en tevreden humeur.)
- op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
- op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
- over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
- uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
- wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
537 betekenissen bevatten `lijk`
- in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
- fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
- van een mooi bord kun je niet eten (=aan uiterlijk alleen heb je niets)
- in het eerst (=aanvankelijk)
- van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- uit iemands hand eten. (=afhankelijk zijn.)
- met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
- achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
- wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
- de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
- het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
- bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (=als het erop aankomt zijn we allen gelijk)
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
- uitlekken (=als iets ongewenst publiekelijk bekend wordt)
- wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
- een zuiver geweten is het beste oorkussen. (=als je eerlijk bent slaap je gerust)
- wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
- hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
- wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
- recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
- met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
- armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
- bij de tekst blijven (=bij het oorspronkelijke plan blijven)
41 dialectgezegden bevatten `lijk`
- 't is pesies 'n ellef uren lijk (=Hij ziet er slecht uit) (Bevers)
- 't liek opbrengen (=Het lijk van de kamer naar het vlot, auto dragen) (Giethoorns)
- 't stàlt d'r nog nie op (=het lijk er nog niet op) (Wells)
- bassn lijk ne nond (=hoestbui krijgen) (Knesselaars)
- Bleuzn lijk 't zop van een roabe (=lijkbleek zien) (Evergems)
- Dat kind/keind/joch/messie is nie(t) van mij hoôr. Het lijk in nerregus op mij (=Een vreemde eend in de bijt (binnen een gezin)) (Utrechts)
- det striektj zich wiej 'ne maalplak (=dat strijkt zich lijk een zakdoek) (Kinroois)
- E liek en ing broed mótte alletweij 't hoes oet. (WT) (=Een lijk en een bruid moeten alletwee het huis uit) (Mechels (NL))
- e waandelend lijk (=bijna dood) (Bilzers)
- een reactie lijk nen duu'n ond (=dode hond) (=weinig reactie) (Deinzes)
- Hij stont te spuign lijk nen rehre (=Hij moest braken) (Hansbeeks)
- ich bèn twei joeër adder as mën taan (=ik lijk alleen maar oud) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ich bèn uniek...net wiej ederein! (=Ik ben uniek...net lijk iedereen!) (Kinroois)
- ie é urn lijk talurren (=hij heeft grote oren) (Oudenaards)
- ie geboardige lijk dat ie... (=hij deed alsof hij...) (Waregems)
- ie zit zo dikke lijk 'n nippen (=hij heeft overdadig gegeten) (Waregems)
- ij es gezet lijk ne pui op ne wegeling (=hij wordt op de goede weg gezet) (Gents)
- ij zie moar lijk ne koader uit zijn kluutn (=slecht zien) (Knesselaars)
- in lijk liggen (=afgelegd zijn) (Sint-Niklaas)
- Je lijk wel een bootwerker (=Veel kunnen eten) (Rotterdams)
- k' Hem men aaëge zoewe dempeg geite lijk ne meutte (=Ik heb veel gegeten.) (Zichems)
- Kijk'n lijk nen uil op nen kluit (=Dom kijken) (Deinzes)
- Kijkn lijk nen uil op ne kluit (=Verbaasd, onbegrijpend kijken) (Zelzaats)
- lieen lijk 'n peird schijtn (=zonder verpinken leugens vertellen) (Knesselaars)
- lijk da 't es (=zoals het is) (Waregems)
- lijk ne blendn noar 'nei sloan (=lukraak, met weinig slaagkans) (Knesselaars)
- lijk nen hond noar'n zieke koe stoan kijkn (=besluiteloos staan toezien) (Knesselaars)
- lijk nen uil op ne kluit (=verbaasd kijkend) (Gents)
- naut of te nèver, al geeste op zëne kop stoeën (=over mijn lijk !) (Munsterbilzen - Minsters)
- OPDEDOIN lijk NEN ANDJUN (=OPGEDANE VROUW OF MAN) (Zomergems)
- pietjsje den daut (=zo bleek als een lijk) (Bilzers)
- spûû lijk ne raire (=kotsen) (Knesselaars)
- Te lijk gaon. (=Naar een begrafenis gaan) (Steenbergs)
- te lijk goan (=begrafenis bijwonen) (Gastels)
- tes em gespogen (=hij lijk op hem) (Harelbeeks)
- ti lijk jin die de klop van nomer get it (=geen fut meer hebben) (Ledegems, Kappels)
- Vreuger waas neet alles wiej ' t vreuger waas! (=Vroeger was niet alles lijk het vroeger was!) (Kinroois)
- ze schien van uir grief lijk nen hond van zijne stront (=ze laten alles slingeren zonder op te ruimen) (Wetters)
- zee gekwiekt lijk en konijnemoere, zee uuk nie mee heur biene gekruist gezeete (=zij heeft veel kinderen) (Gents)
- zwij'nn lijk vermooërd (=totaal geen bekentenissen afleggen) (Waregems)
- zwijgen as tër daud (=zwijgen als een lijk) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen