Spreekwoorden met `lijk`

Zoek

42 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lijk`

  1. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  2. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  3. als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
  4. appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
  5. dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
  6. de koninklijke weg bewandelen (=eerlijk zijn)
  7. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  8. dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
  9. een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
  10. een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)
  11. een lijk in de kast (=een onaangename erfenis)
  12. een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
  13. een vrolijke frans zijn (=zeer opgewekt en blij zijn zonder zorgen)
  14. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  15. er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
  16. er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
  17. feestelijk danken (=er voor danken maar het zeker niet aannemen)
  18. gelijke monniken gelijke kappen (=gelijke mensen verdienen/krijgen een gelijke behandeling)
  19. het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
  20. het is moeilijk de oude mens af te leggen. (=gewoonten zijn moeilijk af te leren)
  21. iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
  22. iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  23. in een moeilijk parket zitten (=moeilijkheden hebben)
  24. in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
  25. in het ongelijk stellen (=ongelijk geven)
  26. je in het slijk wentelen (=genieten van iets dat slecht is)
  27. je partij behoorlijk meeblazen (=zijn deel van de taak naar behoren uitvoeren)
  28. lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
  29. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  30. makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
  31. met de grond gelijk maken (=totaal vernietigen)
  32. met gelijke munt betalen (=hetzelfde kwaad terugdoen)
  33. ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  34. op een volle buik staat een vrolijk hoofd. (=een volle buik brengt een blij en tevreden humeur.)
  35. op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
  36. op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
  37. over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
  38. over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
  39. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  40. uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
  41. wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
  42. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)

537 betekenissen bevatten `lijk`

  1. in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
  2. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  3. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  4. fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
  5. van een mooi bord kun je niet eten (=aan uiterlijk alleen heb je niets)
  6. in het eerst (=aanvankelijk)
  7. van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
  8. achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
  9. uit iemands hand eten. (=afhankelijk zijn.)
  10. met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
  11. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  12. al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
  13. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  14. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  15. alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
  16. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  17. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  18. komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
  19. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  20. vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
  21. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
  22. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  23. het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
  24. bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (=als het erop aankomt zijn we allen gelijk)
  25. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  26. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  27. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  28. uitlekken (=als iets ongewenst publiekelijk bekend wordt)
  29. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  30. een zuiver geweten is het beste oorkussen. (=als je eerlijk bent slaap je gerust)
  31. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  32. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  33. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  34. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  35. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  36. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  37. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
  38. wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
  39. recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
  40. met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
  41. met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
  42. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  43. armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
  44. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  45. geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
  46. ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
  47. ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
  48. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  49. in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
  50. bij de tekst blijven (=bij het oorspronkelijke plan blijven)

41 dialectgezegden bevatten `lijk`

  1. 't is pesies 'n ellef uren lijk (=Hij ziet er slecht uit) (Bevers)
  2. 't liek opbrengen (=Het lijk van de kamer naar het vlot, auto dragen) (Giethoorns)
  3. 't stàlt d'r nog nie op (=het lijk er nog niet op) (Wells)
  4. bassn lijk ne nond (=hoestbui krijgen) (Knesselaars)
  5. Bleuzn lijk 't zop van een roabe (=lijkbleek zien) (Evergems)
  6. Dat kind/keind/joch/messie is nie(t) van mij hoôr. Het lijk in nerregus op mij (=Een vreemde eend in de bijt (binnen een gezin)) (Utrechts)
  7. det striektj zich wiej 'ne maalplak (=dat strijkt zich lijk een zakdoek) (Kinroois)
  8. E liek en ing broed mótte alletweij 't hoes oet. (WT) (=Een lijk en een bruid moeten alletwee het huis uit) (Mechels (NL))
  9. e waandelend lijk (=bijna dood) (Bilzers)
  10. een reactie lijk nen duu'n ond (=dode hond) (=weinig reactie) (Deinzes)
  11. Hij stont te spuign lijk nen rehre (=Hij moest braken) (Hansbeeks)
  12. ich bèn twei joeër adder as mën taan (=ik lijk alleen maar oud) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. Ich bèn uniek...net wiej ederein! (=Ik ben uniek...net lijk iedereen!) (Kinroois)
  14. ie é urn lijk talurren (=hij heeft grote oren) (Oudenaards)
  15. ie geboardige lijk dat ie... (=hij deed alsof hij...) (Waregems)
  16. ie zit zo dikke lijk 'n nippen (=hij heeft overdadig gegeten) (Waregems)
  17. ij es gezet lijk ne pui op ne wegeling (=hij wordt op de goede weg gezet) (Gents)
  18. ij zie moar lijk ne koader uit zijn kluutn (=slecht zien) (Knesselaars)
  19. in lijk liggen (=afgelegd zijn) (Sint-Niklaas)
  20. Je lijk wel een bootwerker (=Veel kunnen eten) (Rotterdams)
  21. k' Hem men aaëge zoewe dempeg geite lijk ne meutte (=Ik heb veel gegeten.) (Zichems)
  22. Kijk'n lijk nen uil op nen kluit (=Dom kijken) (Deinzes)
  23. Kijkn lijk nen uil op ne kluit (=Verbaasd, onbegrijpend kijken) (Zelzaats)
  24. lieen lijk 'n peird schijtn (=zonder verpinken leugens vertellen) (Knesselaars)
  25. lijk da 't es (=zoals het is) (Waregems)
  26. lijk ne blendn noar 'nei sloan (=lukraak, met weinig slaagkans) (Knesselaars)
  27. lijk nen hond noar'n zieke koe stoan kijkn (=besluiteloos staan toezien) (Knesselaars)
  28. lijk nen uil op ne kluit (=verbaasd kijkend) (Gents)
  29. naut of te nèver, al geeste op zëne kop stoeën (=over mijn lijk !) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. OPDEDOIN lijk NEN ANDJUN (=OPGEDANE VROUW OF MAN) (Zomergems)
  31. pietjsje den daut (=zo bleek als een lijk) (Bilzers)
  32. spûû lijk ne raire (=kotsen) (Knesselaars)
  33. Te lijk gaon. (=Naar een begrafenis gaan) (Steenbergs)
  34. te lijk goan (=begrafenis bijwonen) (Gastels)
  35. tes em gespogen (=hij lijk op hem) (Harelbeeks)
  36. ti lijk jin die de klop van nomer get it (=geen fut meer hebben) (Ledegems, Kappels)
  37. Vreuger waas neet alles wiej ' t vreuger waas! (=Vroeger was niet alles lijk het vroeger was!) (Kinroois)
  38. ze schien van uir grief lijk nen hond van zijne stront (=ze laten alles slingeren zonder op te ruimen) (Wetters)
  39. zee gekwiekt lijk en konijnemoere, zee uuk nie mee heur biene gekruist gezeete (=zij heeft veel kinderen) (Gents)
  40. zwij'nn lijk vermooërd (=totaal geen bekentenissen afleggen) (Waregems)
  41. zwijgen as tër daud (=zwijgen als een lijk) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen