130 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kun`
- bergen kunnen verzetten (=veel taken kunnen verrichten; heel veel werk aankunnen)
- bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
- buiten iets kunnen. (=iets kunnen missen)
- daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
- daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
- de bot kunnen gallen (=een moeilijke taak aankunnen)
- de kunst afkijken. (=leren door te observeren.)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- de pot op kunnen (=in geen geval krijgen)
- de toets kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- door een eiken plank kunnen zien als er een gat in zit (=niet zo bijzonder zijn als je je voordoet)
- een lucifer in drieën kunnen kloven (=erg zuinig zijn)
- een potje bij hen kunnen breken (=veel getolereerd worden)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- een veer van zijn mond kunnen blazen (=nog niet totaal uitgeput zijn)
- elkaar een hand kunnen geven (=zich in een vergelijkbare situatie bevinden)
- er een puntje aan kunnen zuigen (=er een goed voorbeeld aan kunnen nemen)
- er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
- er geen peil op kunnen trekken (=er niet van op aan kunnen)
- er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
- er geen touw aan vast kunnen knopen (=door de onduidelijkheid niet kunnen begrijpen wat er wordt bedoeld)
- er kunnen inkomen (=het wel kunnen begrijpen)
- er met de pet niet bij kunnen (=het niet willen/kunnen snappen)
- er naar kunnen fluiten (=het niet krijgen)
- er niet aan kunnen tippen (=er een voorbeeld aan kunnen nemen)
- er niet bij kunnen (=het niet kunnen begrijpen)
- er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar door getroffen zijn)
- er niet van kunnen meespreken (=er niets over weten)
- er niet van tussen kunnen (=er aan vastzitten)
- er zijn maal wel mee kunnen doen (=er wel mee toekomen)
- ergens een potje kunnen breken (=ergens graag gezien zijn)
- ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
- geen bokkensprongen kunnen maken (=weinig geld hebben om extra dingen te kunnen kopen)
- geen kip meer kunnen zeggen (=zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd)
- geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
- geen pap meer kunnen zeggen (=verzadigd zijn)
- geen poot aan de grond kunnen krijgen (=geen schijn van kans blijken te hebben)
- geen veer van de mond kunnen blazen (=heel zwak zijn, heel arm zijn)
- geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
- gestolen kunnen worden (=van geen belang meer zijn - niet langer nodig zijn)
- goed je mondje kunnen roeren (=er goed voor zorgen dat je mening wordt gehoord)
- goed zijn woord kunnen doen (=een vlotte prater zijn)
- hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
- het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk gedaan)
- het eten niet meer op kunnen. (=spoedig moeten sterven.)
- het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
- het niet meer kunnen navertellen (=er aan sterven)
247 betekenissen bevatten `kun`
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- niet in iemands schaduw kunnen staan (=aan iemand absoluut niet kunnen tippen)
- iemands maat niet kunnen halen (=aan iemand niet kunnen tippen)
- bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
- een haaienmaag hebben (=alles kunnen verorberen)
- iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
- ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
- de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
- de poppen aan het dansen (=de ruzie of problemen kunnen beginnen)
- met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
- de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- niet kunnen rijmen (=dingen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
- je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
- zinken als een baksteen (=direct zinken (niet kunnen zwemmen))
- de wal keert het schip (=door beperkingen enigerlei niet verder kunnen)
- er geen touw aan vast kunnen knopen (=door de onduidelijkheid niet kunnen begrijpen wat er wordt bedoeld)
- een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
- voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
- door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- paradepaard (=een bezit, eigenschap, kunst of vaardigheid waar iets of iemand trots op is)
- tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
- een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- de bot kunnen gallen (=een moeilijke taak aankunnen)
- de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
- een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
- een meid en een aardappel kies je zelf (=een vrouw kun je niet door iemand anders laten uitkiezen)
- op de wipstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
- op de schopstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
- op de wip zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
50 dialectgezegden bevatten `kun`
- 'n goj kins-te breake, mè 'ne fagk neet. (WT) (=een dunne tak kun je gemakkelijker breken dat een wat dikkere tak) (Mechels (NL))
- 't is moar net wat 'n gek d'r veur geft (=daar kun je geen prijs aan verbinden) (Westerkwartiers)
- 't is van 'k wil'n en kun nie (=het is vol gebreken) (Nieuwpoorts)
- 't kun minder (=Het gaat goed) (Drents)
- ‘N poal bôeve woater ken je mêie (=Een gevaar dat je ziet aankomen kun je vermijden) (Volendams)
- ' t kun een stuk minder (=het gaat heel goed) (Drents)
- A'j gin kop hebt, kö'j nich oet 't raam kiek'n (=Als je geen kop hebt, kun je niet uit het raam kijken) (Twents)
- aa bèk hëbbe staajf hoëre (=oude mensen kun je niet van hun oude gewoonten afhouden) (Munsterbilzen - Minsters)
- agge die op oew dak krijgt (=daar kun je beter geen onenigheid mee hebben) (Oudenbosch)
- ai geen kop heb kun ie ook nie uut roam kiekn (=als je geen hoofd hebt kun je ook niet uit het raam kijken) (Sallands)
- ai heide vreet, kuj bessems scheiten (=als je heide eet, kun je bezems poepen) (Noord-Veluws)
- Ai lui bint doa kun ie niks an doon, maar ai meu bint is't oe eig'n schuld (=Als je lui bent kun je niets aan doen, maar als je moe bent is het je eigen schuld) (Twents)
- aot e bitje gaot kun we nie klaogn (=hoe is het met u?) (Kortemarks)
- Baeter eine lange nek as gooj kaart (=Door bij een ander in de kaarten te kijken, kun je toch winnen. (vals spelen) ) (Venloos)
- bau et hat van vol ès, lëpte mond van iëver (=geluk kun je niet voor jezelf houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bende gij doof ofzo? (=kun je me niet verstaan?) (brabants)
- bèste mesjun van soekker ! (=kun je daar niet tegen!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bèste zen toeng kwijt? (=kun je niet antwoorden?) (Munsterbilzen - Minsters)
- D'r mot n'n kapp'n sprekker kom'n, wil e nen zwieger verbetter'n (=soms kun je beter niets zeggen) (Twents)
- da blef nie mooistaon ee (=daar kun je niet mee blijven aankomen) (Oudenbosch)
- Da ken je wel stelle (=Dat kun je wel vaststellen) (Benschops)
- da ku'j umsgelieks wel (...) (=dan kun je net zo goed wel (...) ) (Vechtdals)
- da kunde op oewe buik schrijve (=dat kun je wel vergeten) (Oudenbosch)
- Da ziede (gae) van 'ier (=Dat kun je op je vingers natellen (ook: dat doe ik gewoon niet)) (Wichels)
- da's 'n heul rekboar begrip (=die uitleg kun je alle kanten mee uit) (Westerkwartiers)
- Dae gluiftj nog dat Oeës Leevenhieër in 'ne paereboum woeëntj (=Hem kun je alles wijsmaken) (Weerts)
- dae huit zich get oet ziene nek (=Die kun je niet alles geloven) (Steins)
- dae piring konste doër ët sliëtëlkoet trèkke (=hij is zo mager als een pier, die kun je ook door het sleutelgat trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- dan kun de oewe laag wèl haawe (=dan zul je niet meer lachen) (Tilburgs)
- dao kins se baeter keerse mèt aete, as ein erfenis verdeile (=dat is geen makkelijk persoon; daar kun je beter niet te veel serieuze zaken mee moeten regelen) (Heitsers)
- dao kintj de sjouw neet van blieve rouke (=daarmee kun je geen geld verdienen) (Heitsers)
- daor kun dallemaol nie mee rekene (=dat is teveel om rekening mee te houden) (Oudenbosch)
- daor zuldut altijd tege afle-ge (=daar kun je niet tegenop) (Oudenbosch)
- das ne goeie vur lege zakke mee recht te zette (=daar kun je niks mee aanvangen) (Hoogstraats)
- dat ken je wel noagoan (=dat kun je wel op je vingers natellen) (Westerkwartiers)
- dat kins't ien dien buus steek'n (=dat kun je in je zak steken) (Westerkwartiers)
- dat kinst niet moak' n (=dat kun je niet verantwoorden) (Westerkwartiers)
- Dat kun je pakken (=Dat is het al bijna) (Volendams)
- Dat kunde onder auw klu.mp schrieve (=Dat kun je vergeten) (Genneps)
- Dat mes is zo stomp, ie kun er wel op naor Keulen rieden (=Een bot mes) (Giethoorns)
- dat suden jou niet wille mutte (=dat kun je beter niet doen) (Leewarders)
- De kins einen neksen boer neet in de tes schiète (=Het onmogelijke kun je niet doen) (Venloos)
- de kons gene nokse én zën maole sjijte (=onmogelijke dingen kun je niet doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè kunde gai hendig (=dat kun jij heus wel) (Kerkdriels)
- De smerigste vrouw'n heb de laekkerste koffie (=Van een schoon bord kun je niet eten.) (Epers)
- dendiejen kun de gemak zat opjööne (=die kun je gemakkelijk opjutten) (Tilburgs)
- det kins se dich ónger de sjoon sjrieve (=daar kun je naar fluiten, dat betaal ik nooit) (Heitsers)
- die kaans motte waorneme (=dat kun je niet laten lopen) (Oudenbosch)
- die kinst ien 'e buus steek'n (=die kun je in je zak steken) (Westerkwartiers)
- die kunde nou rustig laote petije (=die kun je nu verder met rust laten) (Oudenbosch)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen