81 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `krijg`
- aan zijn broek krijgen (=ermee opgescheept worden)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- al krijg ik geld mee! (=dat doe ik beslist niet!)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- armslag krijgen (=meer mogelijkheden krijgen)
- bij de kladden krijgen (=te pakken krijgen)
- de bout op de kop krijgen. (=een geschil verliezen)
- de bovenhand krijgen (=winnen, zegevieren)
- de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- de mast opkrijgen (=zich weten te redden)
- de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
- de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
- de schop krijgen (=ontslagen worden)
- de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
- de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
- de zak krijgen (=ontslagen worden)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- een beurt krijgen (=onderhanden genomen worden)
- een bokking krijgen (=een standje krijgen)
- een bril op de neus krijgen (=moeten gehoorzamen aan iemand)
- een brok in de keel krijgen (=emotioneel aangedaan zijn)
- een gat in het dak krijgen (=niet erg slim zijn)
- een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
- een katje krijgen (=een uitbrander krijgen)
- een klap van een lamme aap krijgen (=gekwetst worden)
- een korf krijgen (=afgewezen worden)
- een lintje krijgen (=geridderd worden - een compliment krijgen)
- een nieuwe voordeur krijgen (=gezegd bij het bereiken van een tiende levensjaar, dus 10, 20, 30 etc.)
- een pluim krijgen of geven (=een compliment krijgen of geven)
- een stuip krijgen van het lachen (=schaterlachen)
- een veeg uit de pan krijgen (=een klap incasseren / op zijn donder krijgen / een standje krijgen)
- er de handen voor op elkaar krijgen (=er steun (applaus) voor krijgen)
- er een punthoofd van krijgen (=er compleet gek van worden)
- er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
- er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
- er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
- er van langs krijgen (=erge straf krijgen, al dan niet met een pak slaag)
- eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
- geen been aan de grond krijgen (=voorstel werd niet aangenomen)
- geen poot aan de grond kunnen krijgen (=geen schijn van kans blijken te hebben)
- hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
- het ei met de kip krijgen (=een vrouw getrouwd met een kind trouwen)
- het heen en weer krijgen (=diarree krijgen - vooral gezegd van iets dat helemaal niet bevalt)
- het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)
- het leeuwendeel van iets krijgen (=het grootste aandeel van iets krijgen)
- het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
143 betekenissen bevatten `krijg`
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- de lijdensbeker tot de bodem ledigen (=al het slechte, tot het laatste toe, over zich heen krijgen)
- de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
- iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
- overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
- grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
- jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
- hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
- een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
- wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
- wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
- dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
- overstag raken (=de wind van voren krijgen)
- het heen en weer krijgen (=diarree krijgen - vooral gezegd van iets dat helemaal niet bevalt)
- het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- een veer op de hoed steken (=een compliment geven/krijgen)
- een veer op zijn muts steken (=een compliment geven/krijgen)
- een pluim krijgen of geven (=een compliment krijgen of geven)
- een stok achter de deur (=een dreigement om iets gedaan te krijgen)
- een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- een veeg uit de pan krijgen (=een klap incasseren / op zijn donder krijgen / een standje krijgen)
- een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
- een nieuwe bron aanboren (=een nieuwe manier vinden om iets te krijgen)
- van de bok (laten) dromen (=een pak slaag (laten) krijgen)
- op je baadje krijgen (=een pak slagen krijgen)
- een bokking krijgen (=een standje krijgen)
- er bekaaid (van) afkomen (=een te lage prijs ervoor krijgen)
- een katje krijgen (=een uitbrander krijgen)
- er wel pap van lusten (=er niet genoeg van kunnen krijgen)
- er koksgast van blijven (=er niets van krijgen , er geen vooruitgang mee maken)
- er de handen voor op elkaar krijgen (=er steun (applaus) voor krijgen)
- zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
- er van langs krijgen (=erge straf krijgen, al dan niet met een pak slaag)
- hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen (bv van iemand))
- de zondebok zijn (=ergens de schuld van krijgen)
- genade vinden (=ergens geen straf voor krijgen of iets niet toegerekend worden)
- bot vangen (=ernaast pakken, het niet krijgen)
- iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
- een wig drijven tussen twee personen (=ervoor zorgen dat ze ruzie krijgen)
50 dialectgezegden bevatten `krijg`
- 'k ga versteekn (=ik krijg mijn eten niet meer op) (Waregems)
- 'k Goon a fleus een plak rond aa oeiren geven (=Straks krijg je een oorveeg) (Londerzeels)
- 't møndtie zørg dat 't køntie sloag kreg (=met een grote mond krijg je slaag) (Vechtdals)
- ' k gerake versteld (=ik krijg mijn eten niet meer op) (Waregems)
- ' K kriegn der ennevlees van (=Ik krijg er kippenvel van) (Langemarks)
- A'j neet oppast, houw / bater ik d'r ow ene veur de plate veur! (=Als je niet oppast, krijg je klappen!) (Aaltens)
- à'k oe dan zà'k oe (=als ik je te pakken krijg dan zal ik je) (Betuws)
- aave leste frak is er ene zonder zakken (=bij uw overlijden krijg je geen goederen mee) (Ransts)
- ach man, val in mekaor/ zak in mekaor / stort in mekaar/koar (=ach man krijg wat...) (Utrechts)
- als ie dat nie dors dan wier ie met de zweep gepakt (=als je dat niet durft dan krijg je straf) (Westlands)
- aofgank (=als je teveel eet krijg je last) (Munsterbilzen - Minsters)
- As d'r nen Mona Lisa op de baank (e) zit kriegie nen kearl 't hoes nich oet.* (=Als er een Mona Lisa op de bank zit krijg je de man de deur niet uit) (Twents)
- As ge nie goewd nor de mister loistert, dan kriede un draoi um oew orre (=Als je niet goed naar de meester luistert krijg je een draai om je oren) (Liessents)
- as Slumke doeëd es, krieegdje ziên jeske (=als Slimpie dood is, krijg jij zijn jasje) (Weerts)
- asje det neet lösj, dan lekdje d'r eur huit mer naeve (=als je iets niet lust... jammer, dan krijg je niks) (Weerts)
- aste ne goejen doef wils hëbbe, deeste mèr waajer (=als het nog lang duurt, krijg je rammel) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste zon sjaajnt kump iedereen baute mèr attet raengert zieste niemes mei (=van de bank krijg je alleen een lening als je ze feitelijk niet nodig hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
- Attenoje, Attelenoje (=Mijn God, krijg nou wat (Uitspreken als vorm van verbazing) ) (Amsterdams)
- bezeek (besjijt) tich mèr nie! (=krijg maar geen schrik!) (Munsterbilzen - Minsters)
- da kraajgste nog op ze braud (=dat verwijt krijg je nog wel) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da vergrezelle kik nij van se (=Ik krijg er koude rillingen van) (Hulshouts)
- da wérk mich daonig op men heupe (=daar krijg ik het van) (Bilzers)
- da wjirkt op mê (=ik krijg daar zenuwen van) (Kaprijks)
- da würk mich op me sisteem (=daar krijg ik het van!) (Munsterbilzen - Minsters)
- daa kraag ik na es de weubes van sè (=daar krijg ik het van op mijn heupen) (Londerzeels)
- Daar zit de nieges op, dat brengt nieges, daar krijg je nieges van (=dat brengt ongeluk) (Amsterdams)
- dae kiektj of d’r haver mót pikke oet ein spakan (=hij heeft een bleek, mager gezicht (spakan = kan met enge hals om gist te bakken, daar krijg je niet gemakkelijk wat uit gehaald)) (Heitsers)
- Dah kredde d'r nou van (=Dat krijg je ervan) (Bosch)
- Dan hilt dien kuntje kermes (=Dan krijg je een pak voor de broek) (Venloos)
- dan krèg ik ut op mùnne bult (=dan krijg ik het voor mijn kiezen) (Steenbergs)
- dao kins se de poes van eine tujerstaak nog waal good mèt kriege (=daar krijg je iets wat compleet verknoeid is weer goed mee) (Heitsers)
- dao kriegs se slieë tenj van (=daar krijg je stroeve tanden van (bijv. na het eten van spinazie)) (Heitsers)
- daor blefde gij mooi blaauw van (=daar krijg jij lekker niets van) (Oudenbosch)
- das vër daud te valle, -terdievel ès ter mèt gemoeid -de makral zit trop (=daar krijg je wat van, dat is te veel pech in ééns) (Munsterbilzen - Minsters)
- das vür daud te valle (=daar krijg ik het van aan mijn hart) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet dür merg en been (=daar krijg ik kippevel van) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat kries te esse zoa veursjneppetig bès (=Dat krijg je als je zo voorbarig bent) (Gelaens (Geleens))
- dat krigst as poas'n en pinkster'n op één daag vaal'n (=dat krijg je nooit) (Westerkwartiers)
- dat staek ich èn menen hoële tand (=ik krijg zo weinig eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat zal dij nog zuur opbreek'n (=daar krijg je nog spijt van) (Westerkwartiers)
- de gebakkë dauvë vallen aut te loch (=hier krijg je te eten zonder te werken, het beloofde land !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kraaj (g) s ne kroef vannet wërke (=van zware labeur krijg je een kromme rug) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dè krèdde d'r nou van! (=Dat krijg je ervan!) (Helenaveens)
- de zwoeng zitter nog nie èn (=ik krijg er de vaart niet in) (Munsterbilzen - Minsters)
- dit spek is niet veur dien bek (=hiervan krijg jij niets) (Westerkwartiers)
- doar ken ik geen sloek op krieg'n (=dat krijg ik met geen mogelijkheid naar binnen) (Westerkwartiers)
- Doar kraag ek nei de webbes van sé (=Daar krijg ik nu horens van) (Olens)
- Doar krieg ik hut vliejgend schiejt van (=Daar krijg ik het van op mijn heupen) (Overpelts)
- doar krieg ik piekevel van (=daar krijg ik rillingen van) (Westerkwartiers)
- doar lus 'k wel suup'nbrei van (=daar krijg ik geen genoeg van) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen