5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `krabben`
- er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
- geen nagel hebben om zijn gat te krabben (=heel erg arm zijn)
- het is krabben op de naad (=het eten is op)
- het staat geschreven en gedrukt je moet krabben waar het jeukt (=problemen bij de bron aanpakken)
- je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
28 dialectgezegden bevatten `krabben`
- 't stoa geschréve en gedrukt, ge moet krabbe woar ut jukt (=Het staat geschreven en gedrukt, je moet krabben waar het jeukt) (Ossies)
- 't stoa geskreven en gedrukt daje moe skarten woar et jukt (=Waar het jeukt, moet je krabben) (Avelgems)
- 't stoe geskreven en gedrukt, ge moetj krabben wurdat ukt (='t staat geschreven en gedrukt, je moet krabben waar het jeukt) (Meers)
- A-j jokte em-m moei-j kraben (=Wie jeuk heeft die moet krabben /) (Giethoorns)
- ache juuk et motte krabbe (=Als het jeukt moet je krabben) (Mays)
- assët ieëk, moeste dabbe (=als het jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- asset krievelt, moeste kretse (=als 't jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- assët krievelt, moeste kretse (=als je jeuk hebt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- ast iëk moeste krabbe (=het staat geschreven en gedrukt, dat je krabben moetal het jukt) (Bilzers)
- de boter zal afsloagen (=aan uw gat krabben) (Lokers)
- den diee stoa vandege in zn broek te krabben (=kijken naar mensen die aant werken zijn) (Noorderkempisch)
- e eit genen naugel ve o ze gat te krabben (=hij is arm) (Liedekerks)
- er stut geschreven en gedrukt da ge moet krabben boe det jukt (=er staat geschreven en gedrukt, dat je moet krabben waar het jeukt) (Neerpelts)
- et steet eschreven en edrukt, i-j mot krabben waor et jukt (=het staat geschreven en gedrukt, men moet krabben waar het jeukt) (Achterhoeks)
- giejn naugel emmen ve on zen gat te krabben (=straatarm zijn) (Moorsel)
- giene nogel ver o zen kluuëten te krabben (=Iemand die arm is) (Nieuwerkerks)
- he genen nagel voe zen gat te krabben (=heeft geen geld) (Bachten de kupes)
- Hij het ginne naogel um zunne reet te krabben (=Hij is arm) (Ewijk (Euiwwiks))
- ich geleef daste laajs höbs (=waarom zit je constant te krabben op je kop) (Munsterbilzen - Minsters)
- krètse-n as et juukt (S*) (=zich krabben als het jeukt) (Sintrùins)
- oast jokt moete schartn / tStae gheschrévn èn gedrukt da de moet schartn wor dat jukt. (=als het jeukt moet je krabben) (oudenaards)
- open pietsen (=open krabben (wonde) ) (Sint-Niklaas)
- plèkke en poêle (=wondjes krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- tstae geschrévn èñ gedrœkt datte moet schartn wor dat jœkt (=krabben) (oudenaards)
- tstoe geschreive, tstoe gedrukt, dagge moet krabbe oe dat ukt (=als je jeuk hebt moet je krabben) (Brussels)
- vër zau ne kleene këzëm mauste mëne règ nog nie ës sjoere (=voor zo weinigvoor zoweinig geld mag je mijn rug niet eens krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wat he'j now weer an de kont te krabben (=Wat heb je nou weer te zeuren) (Achterhoeks)
- zich sjraepe aon de dieën (=zich aan de dorens krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen