18 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `koud`
- bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- een koude mei een gouden mei. (=koude in mei is goed voor het land)
- er heet noch koud van worden (=zich nergens iets van aantrekken)
- eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
- het laat mij Siberisch koud (=het interesseert me totaal niet)
- iemand een koud bad geven (=iemand kalmeren , illusies ontnemen)
- iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
- iets niet koud laten worden (=ergens onmiddellijk op ingaan)
- iets zo beu zijn als koude pap (=iets grondig beu zijn)
- ijskoud zijn gang gaan (=zich nergens van aantrekken)
- jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
- koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
- koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
- nog geen koude aardappel waard zijn (=weinig waard zijn)
- van een koude kermis thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
- zo koud als een kaalgeschoren schaap (=heel erg koud)
8 betekenissen bevatten `koud`
- mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
- een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- zo koud als een kaalgeschoren schaap (=heel erg koud)
- verkleumen tot op het bot (=het heel koud krijgen)
- als de dagen lengen, gaan de nachten strengen (=het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)
- vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet gauw koud hebben)
- een koude mei een gouden mei. (=koude in mei is goed voor het land)
50 dialectgezegden bevatten `koud`
- 'k em kaa (=ik heb het koud) (Antwerps)
- 'k hem kijjef (=ik heb het koud) (Loois)
- 'K vergezel van de kaa (=Ik heb het koud) (Liedekerks)
- 't is braa kaad vandaug (=Het is redelijk koud vandaag) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- 't is pas kouw as de boeruh ijs mellukuh (=het is niet koud) (Schijndels)
- 't is sjpits boete. (WT) (=Het is koud buiten) (Mechels (NL))
- 't keltj (=het is koud) (Herns (Herne, VL-B))
- 't vriest dat 't krokt (=het is erg koud) (Meers)
- 't vriest dat't krokt (=het vriest dat het kraakt, het is ijzig koud) (Meers)
- a melk optrekke (=het koud hebben) (Opwijks)
- asse vri-jje esj strieële en lekke, mer laater houte en stekke (='t wordt koud zonder te blazen (wat de liefde betreft) ) (Weerts)
- bameswere (St Baafsmis in oktober) (=regen, wind en koud) (Veurns)
- blak (s) kaoter jong, wat is dat koud (=man, wat is dat koud zeg) (Putters)
- blauwbekke (=heel erg koud hebben) (Leewarders)
- Blauwbekken (=Het koud hebben) (Helders)
- bra: 't Es bra kaat (='t Is bar koud) (Lebbeeks)
- broer, is het koud boven? (=voor iemand die kaal is :) (Amsterdams)
- Brrr..’t is erg koud (=Soech, soech, tes bra kaat.) (Schunnebroecks)
- da schil ne jas mee giestere (=vandaag is het een stuk minder koud dan gisteren) (Oudenbosch)
- da viel um koud op z n dak (=dat viel hem erg tegen) (Oudenbosch)
- Daar klapt toch echt m'n mossel van dicht (=Daar word ik niet echt warm of koud van..) (Brabants )
- das makkeluk zat (=dat is een koud kunstje) (Oudenbosch)
- De EL komt erûit doe de déjr dicht want de EL komt er in. (=Er komt erg koude lucht naar binnen. Doe de deur dicht, t wordt erg koud hier) (Volendams)
- dè hêt kwakkerteblood (=nooit koud hebben) (Opglabbeeks)
- de konijnn zidn mee ulderen neuze an den droad (=het is koud) (Kaprijks)
- de wènd kump wit autët verkeirde koet (=de wind blaast zeer koud uit het noorden) (Munsterbilzen - Minsters)
- es iest kausse bausse (=het is koud buiten) (Tilburgs)
- gae kuntj baeter kaoj li-jje dan êrmooj (=klagen dat het zo koud is) (Weerts)
- ge schiet tòch wèl unne jas aon meej zo-n kaaw (=je doet toch wel een jas aan met zo'n koud weer) (Tilburgs)
- gloepende koud (=heel erg koud) (Leewarders)
- Haa Mia kaa? Mia haa kaa. Boe haa Mia kaa? Mia bra kaa ! (=Mia had het nogal koud) (Genker)
- hae is zoeë blâw as ein lej (=Iemand die het erg koud heeft) (Weerts)
- hee Lange, issut koud bofe (=een lange kerel zien) (Rotterdams)
- hej gin koed (=heb je koud) (Veurns)
- Hij (of zij) kan mee 'n koud 'aand aan je kont komme (=Hij of zij kan onmogelijke dingen bij jou voor elkaar krijgen) (Nieuw-vossemeers)
- ich hem 't soech (=brr, t'is koud) (Waanroods)
- ich zoet doeë te hoejërë van de kaa mèt nen dikke surtoe aoën (=zelfs met een dikke jas aan had ik het heel koud) (Munsterbilzen - Minsters)
- iech staon te razelle (=ik heb het koud) (Mestreechs)
- Ik hem braa kaa oep de braa (=Ik heb het zeer koud op de stoep) (Aarschots)
- Ik sta hier te vernikkele (=Het is hier koud) (monnickendams)
- ik zit te ralibalen hiero (=ik heb het koud) (Haarlems)
- Je ruttelt in ze klèirn (=Hij heeft koud) (Ostêns)
- je ruttelt van de koede (=hij heeft het koud) (Kortemarks)
- kaa hèmme (=het koud hebben) (Heusdens)
- Katijf (=Vrouw die klaagt dat ze het koud heeft) (Zelzaats)
- kê-kaë (=ik heb het koud) (Kaprijks)
- Kem kaa (=Ik heb het koud) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kem kaa (=ik heb het koud) (Overijses)
- mama, mama mein voeten hemme ka de stoof es oit mau de schapeip doempt (=moeder, moeder mijn voeten hebben koud de kachel is uit maar de schoorsteen rookt) (Buggenhouts)
- mee a bra ka, woe a mee bra ka, op de met a mee bra ka (=Mie had het koud, waar had mie het koud, op de markt had mie het koud) (Hals)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen