11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heer`
- de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
- een raadsheer met een p (=raadsheer met p is praatsheer, men heeft er niet veel aan)
- een tong als een scheermes (=gezegd van iemand die venijnig uithaalt met woorden)
- gevulde heer (=rond zandgebak)
- het heertje zijn (=in zijn nopjes zijn)
- hoer en tollenaar zijn onze lieve heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
- onze Lieve heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- onze lieve heer is aan het kegelen (=het onweert)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
- zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
14 betekenissen bevatten `heer`
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
- de admiraal heeft geschoten. (=de gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.)
- een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des heeren)
- een leventje als een luis op een zeer hoofd (=een heerlijk leventje)
- slapen als een marmot/otter/roos (=erg vast en heerlijk slapen)
- de stoppen slaan bij hem door (=hij verliest zijn zelfbeheersing)
- een kind van zijn tijd (=iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen)
- job krijgt op zijn kop (=kaartspel: als klaveren heer wordt afgetroefd)
- geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
- vloeken als een bootwerker/kartouw/ketellapper/ketter (=onbeheerst vloeken)
- een raadsheer met een p (=raadsheer met p is praatsheer, men heeft er niet veel aan)
- alle molenaars zijn geen dieven (=scheer niet iedereen over dezelfde kam)
- de koe van de pastoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
30 dialectgezegden bevatten `heer`
- as heer op 'n hond (puur zo veul de witjes in Hougkarspel, as heer op 'n hond!) (=een grote hoeveelheid (bv. er wonen veel de Witten in Hoogkarspel) ) (Westfries)
- bes in heer schoene (=Zonder kousen in de schoenen) (Heist-op-den-Berg)
- boe geiste heer (=naar waar ga je) (Neerharens)
- boe'w geiste heer (=waar ga je naartoe) (Neerharens)
- den heer (=de heer van Brakel) (Brakels (gld))
- die zuddons heer geve zonder biechten (=die ziet er braver uit dan hij is) (Sint-Niklaas)
- Eine minsj is geine Rommedoe, toch sjtink heer af en toe (=Ieder mens heeft wel eens een luchtje) (Berg en Terblijts)
- ge zoj'd èm oos ieër geven zonder bichten (=je zou hem Onze (Lieve) heer geven zonder biechten, gezegd van iemand die zich schijnheilig voordoet) (Meers)
- heer / zie heet uh stök in ziene (häöre) kraag (=hij / zij is behoorlijk dronken) (Mestreechs)
- heer / zie is unne kletskriemer-wawweleer (=hij / zij is een kletskous-zwetser) (Mestreechs)
- heer geit neet met (=hij gaat niet mee) (Mestreechs)
- heer heet op unne aos gehouwe (=pech hebben) (Mestreechs)
- heer houwt ziech ziene gielis vól friete (=hij werkt heel wat friete naar binnen) (Mestreechs)
- heer kraog ut sjuifke,
tege un voes aon laope,
heer heet ziech un plaat getik,
heer heet ziech gekloet, (=hij liep een blauwtje) (Mestreechs)
- heer kroag ut veur z'n preij / z'nne priester (=hij kreeg het voor z'n donder) (Mestreechs)
- heer köp ziech ' n ieske (=hij koopt een ijsje) (Mestreechs)
- hieëregod genaoje (=uitroep: heer God heb genade) (Heitsers)
- Hij is nog te lui om Onze Lieve heer gedag te zeggen. (=iemand die heel lui is) (Rotterdams)
- iech höb, diech höbs, heer heet, veer höbbe, geer höbt, zie höbbe (=ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben, jullie hebben, zij hebben) (Mestreechs)
- iew, door de iewwe heer (=eeuw, door de eeuwen heen) (Mestreechs)
- je heer is in de tist (=je haar is in de war) (Westfries)
- Juëzeke oep zaën bloeëte knieë danke (=de heer dankbaar zijn) (winksels)
- koupe, heer kuip ziech e nuij pekske (=kopen, hij koopt een nieuw kostuum) (Mestreechs)
- kroepe, diech krups, heer krup (=kruipen, jij kruipt, hij kruipt) (Mestreechs)
- Lang heer en luize! (=Commentaar op) (Westfries)
- ne gekoutigen iër (=een spraakzame heer) (Melseels)
- onze Lieve heer het roare kostgangers (=er lopen rare figuren op aarde) (Westerkwartiers)
- Onze Lieven heer van t kruis bidden (=Aanhoudend smeekgebed) (Gils)
- opluufte, heer luufde ' t op (=optillen, hij tilde het op) (Mestreechs)
- zen twei héndsjës poenne (=de heer bedanken dat het zo goed afloopt) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen