Spreekwoorden met `fa`

Zoek

16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `fa`

  1. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  2. branden als een fakkel (=zeer fel branden)
  3. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  4. de alfa en omega (=het begin en het einde)
  5. de jure et de facto (=volgens het recht en de feiten) (Latijn)
  6. een heel alfabet (=een heleboel)
  7. een olifantshuid hebben (=veel kunnen verdragen)
  8. familie van Adamswege. (=verre familie.)
  9. het is als met de koeien van de farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
  10. het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
  11. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  12. ipso facto (=door het feit zelf) (Latijn)
  13. per fas et nefas (=bij al wat heilig is) (Latijn)
  14. quod bonum felix faustumque sit (=moge dat goed en gezegend zijn) (Latijn)
  15. te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
  16. van een mug een olifant maken (=van een klein probleem onnodig een groot probleem maken, erg overdrijven)

22 betekenissen bevatten `fa`

  1. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  2. het bloed spreekt (=de familieband doet zich opmerken)
  3. iemand het voordeel van de twijfel gunnen (=een onzekere factor voor hem zo gunstig mogelijk laten meetellen)
  4. waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
  5. het hemd is nader dan de rok (=eigen familie gaat voor)
  6. het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de farao bleven mager))
  7. op de fles gaan (=failliet gaan)
  8. in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan)
  9. de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
  10. uit de muur eten (=fastfood eten)
  11. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  12. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  13. aan iemands voeten liggen (=iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn)
  14. iets een vernisje geven (=iets opkalefateren)
  15. een schot voor open doel. (=iets zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk is om te falen)
  16. wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
  17. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  18. laag bij de grond (=oneerlijk, unfair)
  19. hoe later op de avond/dag hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
  20. uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
  21. familie van Adamswege. (=verre familie.)
  22. je eigen vlees of bloed (=zijn eigen familie (kinderen))

Eén dialectgezegde bevat `fa`

  1. da kom goe fa pas (=dat kan ik goed gebruiken) (Sint-Niklaas)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen