8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mouw`
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
- de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
- iets uit zijn mouw schudden (=zonder moeite met iets komen)
- nu komt de aap uit de mouw (=nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was)
- ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)
30 dialectgezegden bevatten `mouw`
- bloskes: Ze mokt a bloskes wouijs (=Ze speldt je iets op de mouw) (Lebbeeks)
- Da stéök ich i men mouw (=Zoiets vergeet ik niet en haal ik later wel trug boven) (Stals)
- dat schudt 'er zomoar uut zien mouw (=dat verzint hij terplekke) (Westerkwartiers)
- dat schudt ze zo uut heur mouw (=dat verzint ze terplekke) (Westerkwartiers)
- De kat komt op de koor (=De aap komt uit de mouw) (Lenniks)
- doar 's gien mouw aan te paaz'n (=daarmee kun je niets beginnen) (Westerkwartiers)
- één wat op 'e mouw speld'n (=iemand iets wijs maken) (Westerkwartiers)
- em zijn zeevn zoaligeedn geven (=iemand de mouw uitvegen) (Kaprijks)
- Emes eine insjödde (=Iemand iets op de mouw spelden) (Gelaens (Geleens))
- flemen (=de mouw vegen) (Sint-Niklaas)
- GIJ MUILNTREKRE (=IEMAND DIE IEMAND DE mouw VEEGT) (Zomergems)
- hier ken ik gien mouw aan paaz'n (=hiervoor weet ik geen oplossing) (Westerkwartiers)
- ieënen blèiskes weismauken (=(iemand iets op de mouw spelden) (Meers)
- iemand een bloas in zennen nek sloagen (=iemand iets op de mouw spelden) (Klings)
- Iemand iets op z'n mouw smere. (=Iemand de schuld geven.) (zaans)
- iemëd blieëskës wijsmaoke (=iemand iets op de mouw spelden) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemëd get blieëskes wijsmaoke (=iemand leugens op de mouw spelden) (Munsterbilzen - Minsters)
- iet op de maa spellen, bloaskes wèesmauken (=iets op de mouw spelden) (Wichels)
- loat dij moar niks wiesmoak'n (=laat je maar niet iets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
- Löt óch niks op oer mouw spelle (=Laat u niet wijsmaken) (Stals)
- mekoar gien miedje nuum' n (=elkaar niets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
- mèt zën klak tërnoë goeje (=zomaar wat uit zijn mouw schudden) (Munsterbilzen - Minsters)
- moest mij gien rad veur d'oog'n draai'n (=je moet me niets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
- Nu komp dûh aapuit goowtsteejnkàsjûh (=Nu komt de aap uit de mouw) (Haags)
- pik in de mouw hebn (=sterk zijn) (Twents)
- te viërsjijn tovere (=uit zijn mouw schudden) (Munsterbilzen - Minsters)
- toen kwam de oap uut de mouw (=toen werd duidelijk waar het echt om ging) (Westerkwartiers)
- we goan mekoar gien mietje nuumm'm (=we moeten elkaar niet iets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
- ze gon het get oplappe mèt e pekske geld (=de confectie-industrie wil er een mouw aanpassen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ze moakn uus bloazjes wys (=ze spellen ons iets op de mouw) (Lichtervelds)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen