Spreekwoorden met `erg`

Zoek


64 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `erg`

  1. aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
  2. aan de Turken overgeleverd zijn (=slecht behandeld, bedrogen, mishandeld worden)
  3. als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
  4. als een furie tekeergaan (=in razende woede tekeergaan)
  5. appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
  6. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  7. bergen kunnen verzetten (=veel taken kunnen verrichten; heel veel werk aankunnen)
  8. dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
  9. dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
  10. de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
  11. de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
  12. de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
  13. de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
  14. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  15. de pil vergulden (=iets vervelends op zo vriendelijk mogelijke manier zeggen)
  16. door merg en been gaan (=hartverscheurend zijn)
  17. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  18. een geloof dat bergen kan verzetten (=een sterk geloof)
  19. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  20. een ondergeschoven kindje zijn (=iets of iemand is miskend. Zie bedstede voor de letterlijke betekenis)
  21. een rollende steen vergaart geen mos. (=voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
  22. een speld in de hooiberg zoeken (=iets onmogelijks proberen)
  23. er als een berg tegen opzien (=iets voor zichzelf beschouwen als een zeer moeilijke, of onplezierige, taak of omstandigheid)
  24. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  25. ergens als kind in huis zijn (=ergens bekend of goed behandeld worden)
  26. ergens een potje kunnen breken (=ergens graag gezien zijn)
  27. ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
  28. ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
  29. ergens gezien zijn als een rotte kool bij een groenvrouw (=er niet graag gezien zijn)
  30. ergens kind aan huis zijn (=ergens graag en vaak gezien zijn)
  31. ergens met lood in de schoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  32. ergens over inzitten (=zich zorgen over maken over iets)
  33. ergens verzeild raken (=ergens onbedoeld terechtkomen)
  34. geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
  35. gouden bergen beloven (=heel veel (onmogelijks) beloven)
  36. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  37. het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  38. het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
  39. het erg bont maken (=zich al te fel te buiten gaan)
  40. het hart ergens aan ophalen (=ergens van genieten)
  41. het middel is erger dan de kwaal (=de oplossing veroorzaakt nog meer schade)
  42. iemand ergens voor warm maken (=iemands interesse voor iets opwekken)
  43. je bekomst ergens van hebben (=ergens genoeg van hebben)
  44. je groen en geel ergeren (=je heel erg ergeren aan iets of iemand)
  45. je kruk ergens tussen steken (=ergens ter hulp komen)
  46. je licht ergens op laten schijnen (=iets duidelijk maken)
  47. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  48. je penaten ergens vestigen (=zich vestigen (zich ergens thuis voelen))
  49. je vergalopperen (=al te snel iets willen doen)
  50. je weerga niet hebben (=ongeëvenaard zijn)

484 betekenissen bevatten `erg`

  1. distels maaien is distels zaaien (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  2. distels trekken is distels stekken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  3. distels breken is distels kweken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  4. een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) ergens nog geen ervaring mee hebben)
  5. het smelt als boter in de mond (=(van eten) het is erg mals)
  6. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  7. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  8. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  9. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  10. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  11. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  12. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  13. gezelligheid kent geen tijd (=als het gezellig is, is het niet erg als het wat later wordt)
  14. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  15. een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
  16. wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
  17. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  18. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  19. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  20. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  21. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  22. wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
  23. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  24. armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
  25. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  26. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  27. iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
  28. op apegapen liggen (=bijna dood of erg benauwd zijn)
  29. daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
  30. dat ruikt naar peper (=dat is erg duur)
  31. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  32. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  33. iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
  34. op dat mes kun je naar Keulen rijden (=dat mes is erg bot)
  35. dat slaat als een tang op een varken (=dat slaat nergens op)
  36. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  37. de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
  38. als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
  39. aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
  40. de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
  41. de wind eronder hebben (=de ondergeschikten hebben angst)
  42. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
  43. het vuur aanblazen (=de ruzie erger maken)
  44. er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
  45. van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
  46. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  47. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  48. uit de lucht komen vallen (=doen alsof men van niets weet / erg plotseling en onverwacht)
  49. een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  50. reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)

50 dialectgezegden bevatten `erg`

  1. `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
  2. 'k è toon vriee verskoot'n. (=Ik ben toen erg geschrokken.) (Zwevegems)
  3. 'k skrok me ut gompes (=ik schrok heel erg) (Katwijks)
  4. 'k ston eer al een eur te schildere (=Ik sta hier al erg lang te wachten) (Antwerps)
  5. 'n goed begun is 't haalve waark (=een goed fundament is erg belangrijk) (Westerkwartiers)
  6. 't eet pelle (=erg zijn) (Knesselaars)
  7. 't es nikskn (=het is niets, het is niet erg) (Meers)
  8. 't es vrieë wiet tussen uir / ulder (=ze zijn nu erg goeie maatjes) (Wichels)
  9. 't gif nie, da gif nie (=het is niet erg) (Sint-Niklaas)
  10. 't Glim azz 'n hondekullechie in de maneschijn (=Het glimt / glanst heel erg) (Hoeksche Waards)
  11. 't hemd trilt em veur 't gat (=hij is erg bang) (Westerkwartiers)
  12. 't hor groeit deur ze klakke (=hij heeft het erg moeilijk) (Veurns)
  13. 't is een dijne (=het is erg) (Kaprijks)
  14. 't is iet geschét'n (=het is erg) (Oudenhoofs)
  15. 't Is zo krom as 'n sikkel (=Het is erg krom) (Zeeuws)
  16. 't ka géé koat (=het is niet erg) (Sint-Niklaas)
  17. 't liep de spuigoat'n uut (=het was veel te erg) (Westerkwartiers)
  18. 't sal mij nen éwen n'ond verlié'n (=het steekt mij erg tegen) (Brakels)
  19. 't stienkt lik de peste (=het stinkt erg) (Veurns)
  20. 't vel over de biënen (=erg mager persoon) (Meers)
  21. 't vriest dat 't krokt (=het is erg koud) (Meers)
  22. 't vrust dat 't knapt (=het vriest heel erg) (Westerkwartiers)
  23. 't was mor e schete in e flessche / in e netzak (=het was niet erg) (Poperings)
  24. 't Woajd gelik de vroede bjèstn (=Het waait heel erg) (Roeselaars)
  25. 't zeen deengn (='t is erg) (Ouwegems)
  26. (herinnuhr mij er an) ik be net un zeef (=Ik ben erg vergeetachtig Herinner mij er aan ik ben erg vergeetachtig.) (Utrechts)
  27. ' n gezich wie ein sliepbös höbbe (=erg ongezond uitzien) (Steins)
  28. ' t besan nie (=het is niet erg) (Zuid-west-vlaams)
  29. ' t ès geen raut aut ' n vinster (=het is niet zo erg) (Bilzers)
  30. ' t es moar ne kloefkabbere (=Hij is niet erg bekwaam) (Hansbeeks)
  31. ' t hoeag ophöbbe mit emes (=iemand erg waarderen) (Steins)
  32. ' t is ' t ende van de wèèreld nieë (=zo erg is het niet) (Veurns)
  33. ' t is glenhiet (=het is erg heet) (Westerkwartiers)
  34. ' t is pâtat (=het is erg) (Axels)
  35. ' t sjoat oeht-hange (=erg vervelend zijn) (Heerlens)
  36. ' t ziejevert (=De regenval is erg schaars) (Geels)
  37. a eet er mor vier en nen beezekoek (=hij is niet erg slim) (Meers)
  38. a eighet werm water uitgevonne (=iemand die niet erg snugger is) (Bornems)
  39. a es mè gin tang oeën te pakkn (=erg slechtgezinde persoon) (Meers)
  40. a stinkt nor de bokken (=erg stinken) (Meers)
  41. a trok d'r nogal wa kletters af (=erg hard vloeken) (Meers)
  42. a zou ne seng in twieën bijten (=hij is erg gierig) (Meers)
  43. aa iet de fles gebrauke (=als iemand erg stinkt naar parfum) (tervurens)
  44. Aa is poempeloere zat (=erg dronken zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  45. achterdeer: Z' és ter zoeë zot van as ' n achterdeer (=Ze is erg verliefd op hem) (Lebbeeks)
  46. ae kost / kon nie beet'ren mee staerven (=Hij zag er erg slecht uit) (Wichels)
  47. ae zo Onzieër van 't kruis lezen (=hij is erg vroom) (Wichels)
  48. ai slikt z'n grom (=De persoon is erg kwaad maar houdt zijn woede in.) (Urkers)
  49. alleman kan zich al ës verdoëlë, mèr de loempste ieës (=vergissen is menselijk, maar sommigen zijn er erg aan toe) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. alles was doar ien rep en roer (=het was daar erg onrustig) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen