3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `duit`
- de duiten bijten hem (=hij verspilt zijn geld)
- een aardige stuiver/duit (=een mooi kapitaal)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
Eén betekenis bevat `duit`
- geef mijn fiets terug (=grapje om duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
27 dialectgezegden bevatten `duit`
- dae duit fiene kal, dae duit zich fien väör (=iemand doet zich beter voor dan hij is) (Heitsers)
- dae duit nöt (=hij doet vervelend, boos) (Heitsers)
- dae hèt gene roje duit én zën maol (=die heeft genen euro op zak) (Munsterbilzen - Minsters)
- de pestoeër duit ouch gein twieë mèsse väör ’t zelfdje geldj (=als er één keer iets gezegd wordt, is het genoeg; je moet beter opletten als je iets niet de eerste keer meekrijgt) (Heitsers)
- det duit ´m leid (=verdriet doen) (Heitsers)
- det duit d’r van kerbette (=dat doet hij uit woede) (Heitsers)
- det duit paerdspien (=dat doet heel veel pijn) (Heitsers)
- die duit zich op wie ein roeps taege ein moosblaad (=zij meent zich veel) (Heitsers)
- die duit zich op wie eine bujel luus (=zij meent zich veel) (Heitsers)
- Eine dae niks duit, duit ouch niks verkieërdj. Mer al laeftj 'r lang...dae kriegtj ouch niks gelieërdj! (=Iemand die niets doet, doet ook niets verkeerd. Maar al leeft hij lang...die krijgt ook niets geleerd!) (Kinroois)
- Es de baas duit of t'r mich good betaaldj, doon ich of ich good wirk! (=Wanneer de baas doet of hij me goed betaald, dan doe ik of ik goed werk!) (Kinroois)
- gèe knepke wjad zie (=geen duit waard zijn) (Vlijtingens)
- gene rojën op zën Kl...hëbbë (=geen rode duit hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- gene rotten bal ein (=geen rooie duit hebben) (Sint-Niklaas)
- gieëne rotte kluit emmen (=geen rode duit hebben) (Meers)
- Giën rottn bal ein. (=Geen rooie duit hebben.) (Evergems)
- Gou duit menne schiettelap (=Ga uit mijn weg) (Bevers)
- Hae duit zich pas oet as d’r slaope geit (=Iemand verdeeld zijn bezit niet voordat hij gestoven is) (Hunsels)
- hae hèt gene roje op zen kloete (=hij bezit geen rooie duit) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae is binne as d’r de däör toe duit (=hij is niet zo rijk als hij zich voordoet) (Heitsers)
- Het gaat alleênig om de fluit en de duit (=Het gaat alleen maar om geld en seks) (Utrechts)
- hij dut ok nog 'n duit ien 't zakje (=hij wil er ook nog iets aan toe voegen) (Westerkwartiers)
- Ie duit daeh um ut hondsgezeik (=Hij doet dat erg vaak) (Ewijk (Euiwwiks))
- Ins örges lekker gaon aete duit veul hoeselik leid vergaete! (=Eens ergens lekker gaan eten, doet veel huiselijk leed vergeten!) (Kinroois)
- op zwat (dreig) zoëd zitte (=geen duit meer hebben) (Bilzers)
- waat duit Sjang? Pieër helpe. Waat duit Pieër? Niks! (=er wordt dus niet gewerkt!) (Heitsers)
- zeen gape, duit gape (=als je iemand ziet gapen, krijg je zelf vaak ook de neiging) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen