2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `deug`
- de deugd zit in het midden. (=gezegd als iemand tussenin zit)
- van de nood een deugd maken (=zich naar de omstandigheden schikken)
4 betekenissen bevatten `deug`
- mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
- snotterige veulens worden de gladste paarden. (=kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)
- van alle markten teruggekomen zijn (=nergens voor deugen)
- niet kousjer zijn (=niet deugen)
5 dialectgezegden bevatten `deug`
- dae neet troewtj, dae neet dougtj (=als je niemand vertrouwt, dan deug je zelf ook niet) (Heitsers)
- ie deug van oearen of poeaten (=niet deugen) (Zeeuws)
- J'es te goe dat ie nie 'n deug (=Hij is veel te braaf) (Harelbeeks)
- jé ter deug van in zijn doarms (=binnenpretjes) (Knesselaars)
- tis nooit nie goed of ut deug nie (=hoe moet je het dan wel goed doen?) (Oudenbosch)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen