Spreekwoorden met `deksel`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `deksel`

  1. de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
  2. een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
  3. geen pot zo scheef of er past een deksel op (=voor iedereen is wel een levenspartner te vinden)
  4. op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)

8 dialectgezegden bevatten `deksel`

  1. d'r is gien pot zo scheef, of d'r paast wel 'n deksel op (=voor elk mens bestaat er een passende partner) (Westerkwartiers)
  2. Gaten vol en dun deksel dur op (=Vriezen na veel regenweer) (Sevenums)
  3. hae krieëg den dëksel op zen naos (=het viel erg tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. ijeet t deksel op z n neus gekrege (=hij liep een tegenvaller op) (Oudenbosch)
  5. ip elk potje past er 'n ulleke (=op ieder potje past een deksel) (West-Vlaams)
  6. Ok op een schelle pan past wal een lid (=Geen pot zo scheef of er past een deksel op) (Drents)
  7. wel 't onnerste uut de kaan hemm' m wil, krigt het deksel op 'e neus (=wie teveel wil hebben komt bedrogen uit) (Westerkwartiers)
  8. wel 't onnerste uut de kaan wil krigt 't deksel op 'e neus (=wie te veel wil komt slecht te pas) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen