Spreekwoorden met `breng`

Zoek

49 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `breng`

  1. aan de man brengen/helpen (=verkopen)
  2. aan het licht brengen (=bekend maken (bijz. van ongunstige dingen))
  3. aan het verstand brengen (=duidelijk maken)
  4. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  5. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  6. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  7. de bal aan het rollen brengen (=de aanzet geven)
  8. de derde man brengt de spraak aan (=drie hebben gemakkelijker een gesprek dan twee)
  9. de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
  10. de krant brengt de leugens in het land. (=niet alles wat de media schrijft klopt.)
  11. de nacht brengt raad. (=ergens een nachtje over slapen leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
  12. de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt hoe dan ook aan het licht)
  13. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
  14. een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
  15. eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
  16. geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
  17. geen zoden aan de dijk brengen/zetten (=niets bijdragen tot)
  18. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  19. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  20. ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
  21. iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn)
  22. iemand van zijn stuk brengen (=iemand onzeker maken)
  23. iets aan de man brengen (=iets verkopen)
  24. iets aan het licht brengen (=iets bekend maken wat verborgen is)
  25. iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
  26. iets op het tapijt brengen (=over een onderwerp beginnen (te praten))
  27. iets te berde brengen (=een voorstel doen; iets ter sprake brengen)
  28. iets ter tafel brengen (=voorstellen om iets te bespreken)
  29. iets voor het voetlicht brengen (=iets onder de aandacht brengen)
  30. in de aanslag brengen (=gereedmaken)
  31. in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
  32. je eieren goed naar de markt brengen (=met een rijke vrouw getrouwd zijn)
  33. je huid zelf ter markt brengen (=zichzelf verdedigen)
  34. je klompen wegbrengen/wegzetten (=naar huis gaan/sterven)
  35. klein gewin brengt rijkdom in. (=van kleine beetjes komt ook welvaart)
  36. leven in de brouwerij brengen (=waar het rustig is activiteit, vrolijkheid of drukte inbrengen)
  37. morgen brengen (=dat geloof je toch zelf niet! dat doe ik beslist niet!)
  38. niets dan lege briefjes hebben in te brengen (=voorstellen waarvan je vooraf al weet dat deze toch niet bekeken worden)
  39. om hals brengen (=iemand doden)
  40. om zeep brengen/helpen/zijn (=doden/mislukken)
  41. onder het juk brengen (=onderwerpen)
  42. onder het oog brengen (=doen opmerken)
  43. onder ogen brengen (=onder de aandacht brengen)
  44. onder zijn scepter brengen (=ondergeschikt maken)
  45. scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
  46. tijd brengt raad. (=geduldig zijn leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
  47. tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittingen ontnemen)
  48. uilen naar Athene brengen. (=onzinnig werk (er zijn al wijzen=uilen genoeg in Athene))
  49. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)

44 betekenissen bevatten `breng`

  1. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  2. mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
  3. dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
  4. daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  5. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  6. daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
  7. op de pianist schieten (=de onschuldige (de brenger van het nieuws) straffen)
  8. een zaak/kwestie aankaarten (=een onderwerp ter discussie brengen)
  9. als een donderslag bij heldere hemel (=een onverwachte gebeurtenis, die een grote schok teweeg brengt)
  10. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  11. op een volle buik staat een vrolijk hoofd. (=een volle buik brengt een blij en tevreden humeur.)
  12. iets te berde brengen (=een voorstel doen; iets ter sprake brengen)
  13. het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  14. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
  15. rapen en schrapen (=geld bijeenbrengen)
  16. gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
  17. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  18. het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
  19. het klopt als een zwerende vinger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  20. alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
  21. iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
  22. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  23. het iemand warm maken (=iemand in moeilijkheden brengen)
  24. de strop om de hals doen (=iemand in uiterste problemen brengen)
  25. de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen)
  26. de kat bij het spek zetten (=iemand in verleiding brengen)
  27. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
  28. iemand het land opjagen (=iemand uit zijn humeur brengen)
  29. iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
  30. iemand uit het zadel werpen (=iemand wegwerken, iemand in verlegenheid brengen)
  31. de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaait)
  32. iets voor het voetlicht brengen (=iets onder de aandacht brengen)
  33. een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
  34. voor geen geld of goede woorden (tot iets bereid zijn) (=niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt)
  35. een nul in het cijfer zijn (=niets in te brengen hebben)
  36. onder ogen brengen (=onder de aandacht brengen)
  37. de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
  38. in de plooi zetten (=op orde brengen)
  39. de oude Adam afleggen. (=slechte gewoonten of gedrag achterlaten om positieve veranderingen aan te brengen.)
  40. van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=telkens ander werk doen maar er bij geen van allen iets terecht brengen)
  41. de mond snoeren (=tot zwijgen brengen)
  42. leven in de brouwerij brengen (=waar het rustig is activiteit, vrolijkheid of drukte inbrengen)
  43. de varkens geschoren hebben (=weinig opbrengst hebben)
  44. de pen is machtiger dan het zwaard (=woorden kunnen meer teweeg brengen dan wapens)

11 dialectgezegden bevatten `breng`

  1. besjins bringste de sjokkepoej baeter hert on de twei hantëfe (=misschien breng je het hobbelpaard best met de handvaten hierheen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. brengde ga wa secies mee (=breng even 1ons boerenmetworst mee.) (helmonds)
  3. bring de koffie en sjmouwere noa ‘t veld (=breng koffie (en boterhammen) naar de werkers op het veld) (Berg en Terblijts)
  4. Bringt da ies hier (=breng dat eens hier!) (Bevers)
  5. da breng z ne prijs wel op (=daar kom je aan uit) (Oudenbosch)
  6. das niks gekot (=breng brengt geen enkele zode aan de dijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. doet ze doë aater de groete (=breng ze bij u thuis de groeten over) (Bilzers)
  8. gij breng mij van m ne aprepoo af (=je brengt mij van de wijs) (Oudenbosch)
  9. komst d' r wel uut hé? (=ik breng je niet naar de deur) (Westerkwartiers)
  10. oade boove zijt breng maan sletse mee; oade bove zaat moede nekier zwoaie (=iemand die in zijn neus peutert) (Gents)
  11. wòr kom de naa wir meej ònzètte (=wie (of wat) breng je nu weer mee) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen