34 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bak`
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
- als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
- als zwijnen aan de bak gaan (=zonder te bidden gaan eten.)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
- bouw geen molen om een bak zaad (=voor een kleinigheid moet men teveel moeite doen.)
- dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
- dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
- de bak indraaien (=gevangen genomen worden)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- de poes op de bak zetten. (=urineren)
- de troffel in de kalkbak gooien (=zijn beroep opgeven en van zijn rente gaan leven)
- een schip op het strand is een baken in zee (=van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren)
- heet gebakerd (=driftig van aard)
- het al te bruin bakken (=het te erg maken)
- het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
- het is volle bak (=het is helemaal uitverkocht; er zijn heel veel mensen)
- het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
- het regent bakstenen (=gezegd van een hevige hagelbui)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- iemand een poets bakken (=een grap met iemand uithalen)
- je doet de boter in de pan, maar bakt er niks van (=denken dat je iets begrijpt, terwijl je dat niet doet)
- je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
- koffen en smakken zijn waterbakken (=dat soort dingen kan veel doorstaan)
- lieverkoekjes worden hier niet gebakken (=zin of geen zin, je moet het doen)
- met de gebakken peren blijven zitten (=voor de moeilijkheden opdraaien)
- met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
- tabak van iets hebben (=iets niet langer willen)
- uit dezelfde klei gebakken zijn (=dezelfde afkomst hebben)
- van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
- zinken als een baksteen (=direct zinken (niet kunnen zwemmen))
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
6 betekenissen bevatten `bak`
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- tussen mal en dwaas zijn (=de bakvisleeftijd hebben)
- een kool stoven (=een poets bakken)
- een loer draaien (=een poets bakken)
- gevulde heer (=rond zandgebak)
- psalmen zingen (=schuren met baksteen en zand)
28 dialectgezegden bevatten `bak`
- 'Tis wir vollen bak áambiáans. (=Het is hier heel gezellig.) (Dongens)
- Al op un ouwejaorsavend, toen sloogh dun bakker zun waif, al mee un ete knuppel de velle van eur laif, ut waif dat wou nie soreke, de knuppel, die wouw nie breken, de knuppen, die brek ut waif, da sprak, o, wa rara dingen zain dat. wa zullewe dun bak (=liedje met Oudjaar) (Hulsters (NL))
- bak: Den bak af zijn (=Versleten (maar ook: ziek) ) (Lebbeeks)
- de zits allewaajl langer vas én filles dan bandiete èn de bak (=als je jaren in het verkeer zit, zit je langer vast dan een moordenaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- die zit niet veur zwitvoet'n ien de bak (=die zit niet voor niets in de bajes) (Westerkwartiers)
- Een bak lauwe klats (=Een kop koffie) (Eindhovens)
- èen de bak èsset aete graotes (=een restaurant voor het gerecht brengen) (Munsterbilzen - Minsters)
- èn de bak zètte (=achter tralies zetten) (Bilzers)
- in de bak zitt' n (=in de gevangenis vertoeven) (Veurns)
- in de bak zitte; hij zit binne; hij zit vast; hij zit int gevang (=In de gevangenis zitten) (Diesters)
- In den bak zitt'n (=In het gevang zitten) (Harelbeeks)
- in den bak zitte (=in de gevangenis zitten) (Winksels)
- juffra, mak ou is deur den bak sleure (=juffrouw mag ik eens dansen met u) (Antwerps)
- kloag'n bij de volle bak (=ze hebben het goed en klagen toch) (Westerkwartiers)
- mene bak ès lieëg (=mijn benzine is op) (Munsterbilzen - Minsters)
- mëne kwaffeûr ès op vëkanse....zit èn de bak (=mijn haar is zolang omdat mijn coiffeur afwezig is) (Munsterbilzen - Minsters)
- mèt nen dikke bak onder zën K... (=met een grote en dure auto) (Munsterbilzen - Minsters)
- nen bak beir (=een bak aal) (Overmeers)
- out ui muile / angd' ui muile / muil ang'n / angd 'uin bak (=hou je mond) (Deinzes)
- van 't 'alverdrae donker, 'alven bak (=maar zus en zo) (Wichels)
- vollen bak (=tot het uiterste gaan) (Lovendegems)
- vollen bak (=volle snelheid) (Winksels)
- vollen bak speile (=luide muziek spelen) (Winksels)
- wa vur unne bak hedde gij!! (=wat voor auto heb jij?) (Bosch)
- waaj pa bij os ma wor èngëbroeëke, heb ich nieëgë moen èn de bak gezaetë (=toen onze pa onze mama heeft gepakt, was ik de klus) (Munsterbilzen - Minsters)
- wie laeger de kèrk, wie voller de bak (=normen en waarden gaan achteruit (bak = gevangenis)) (Heitsers)
- Ze geun tem in den bak steeke (=Gedwongen opsluiting) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Ze heb de aker in de bak valle late (=Nog voor het huwelijk zwanger raken) (Westfries)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen