Spreekwoorden met `baan`

Zoek

8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `baan`

  1. dat is van de baan (=dat gaat niet door)
  2. een dijk van een baan (=een geweldige baan)
  3. het katje van de baan (=degene die baas speelt)
  4. iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
  5. op de baan lopen (=tippelen)
  6. op de lange baan schuiven (=iets uitstellen of vertragen.)
  7. op een gladde baan/weg zijn (=zijn ondergang tegemoet gaan)
  8. ruim baan maken (=voldoende plaats maken)

7 betekenissen bevatten `baan`

  1. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  2. ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
  3. een dijk van een baan (=een geweldige baan)
  4. iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
  5. iemand de voet lichten (=iemand op gemene manier de baan afnemen)
  6. in het diepe gegooid worden (=in een baan aan het werk moeten zonder ingewerkt te worden)
  7. iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)

17 dialectgezegden bevatten `baan`

  1. Daa kamion sloog weg en wei (=Die vrachtwagen zwalpte over de baan) (Dilbeeks)
  2. dae hètte slaog te pakke (=die kan er goed mee over de baan) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. de boin’op sijn (=op de baan zijn) (Kaprijks)
  4. De kins mich ein eike euver de baan rolle (=Je kunt me wat) (Venloos)
  5. det is eine sjalevaeger (=dat is een sjofel persoon; iemand met een onbetekenende baan) (Heitsers)
  6. die kirrel het ' n hondeboan (=die man heeft een slechte baan) (Westerkwartiers)
  7. één uut 't zoadel wipp'n (=iemand zijn baan afhandig maken) (Westerkwartiers)
  8. Hieë zeûp de baan vanne ton aaf (=Hij drinkt als een tempelier) (Hasselts)
  9. hij hep een stee (=hij is heeft een baan op het schip) (Katwijks)
  10. lanks doa moeje ne goan der stout woater op de boan (=langs daar moet je niet gaan er staat water op de baan) (Denderleeuws)
  11. oon de waggel aave (=bezig houden of op de lange baan schuiven) (tervurens)
  12. skaan, fistjen baan (=we gaan een feestje bouwen) (Aalsters)
  13. tsaan de baan (=naast de weg) (Londerzeels)
  14. uin den euverkant vant struit leit er oewek wuiter op de buin (=aan de overkant van de straat ligt er water op de baan) (Teralfens)
  15. vast loown vast aarmoei (=een vaste baan) (Zunderts)
  16. Wa sjouwde gij? (=Wat voor baan heb jij?) (brabants)
  17. zënen eege kos zikke (=een baan zoeken) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen