Spreekwoorden met `aren`

Zoek

50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aren`

  1. alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
  2. als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
  3. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  4. de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
  5. de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
  6. de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
  7. de haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
  8. de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
  9. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  10. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  11. de leer veroordelen maar de leraar sparen (=de wortel van het probleem niet aanpakken)
  12. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  13. een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
  14. elkaar in de haren vliegen (=ruzie maken)
  15. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  16. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  17. grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
  18. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  19. het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
  20. Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
  21. iemand in het naadgaren komen (=iemand erg hinderen)
  22. iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
  23. iets uit zijn mond sparen (=iets niet opeten)
  24. in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
  25. in hetzelfde schuitje varen/zitten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
  26. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  27. je blind staren op (=te veel naar één eigenschap kijken)
  28. je kan niet de kool en de geit sparen (=je moet keuzes maken)
  29. je moet de snaren niet te sterk spannen (=je moet niet al te streng zijn, niet al te veel eisen)
  30. je wilde haren verliezen (=ouder en rustiger worden)
  31. jesus nazarenus rex judaeorum (=jezus van Nazareth, koning der Joden) (Latijn)
  32. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  33. lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
  34. met de haren erbij slepen (=iets erbij halen dat er niets mee te maken heeft)
  35. met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
  36. onder valse vlag varen (=zich voordoen als een ander of zich anders voordoen)
  37. op jaren komen (=al een zekere leeftijd bereiken)
  38. op stootgaren liggen (=klaarliggen om in actie te schieten)
  39. spijt hebben als haren op zijn hoofd (=erg veel spijt hebben)
  40. tot de jaren des onderscheids komen (=oud genoeg zijn om zelf te weten/mogen wat wel en niet mag)
  41. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)
  42. varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
  43. veel garen op zijn klos hebben (=veel te zeggen hebben - veel aanmerkingen maken)
  44. vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
  45. voor halve vracht meevaren (=weinig gewaardeerd worden)
  46. wie in het schuitje zit moet meevaren (=wie ergens mee begonnen is moet dit ook afmaken)
  47. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  48. wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
  49. wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten (=wie een risico neemt, moet de gevolgen dragen)
  50. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)

39 betekenissen bevatten `aren`

  1. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  2. grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
  3. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  4. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  5. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  6. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  7. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  8. het ruime sop kiezen (=de haven uitvaren)
  9. de zee ploegen (=de zee bevaren)
  10. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  11. vuur en vlam spuwen (=erg hevig uitvaren)
  12. iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)
  13. een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
  14. een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
  15. stad en land aflopen. (=geen moeite sparen om iets te bereiken)
  16. zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)
  17. de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
  18. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  19. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  20. de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
  21. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  22. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  23. vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
  24. zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
  25. met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
  26. door de ouderdom wordt de wolf grijs. (=mildheid komt met de jaren)
  27. niet graag in iemand schoenen staan (=niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
  28. nog nat(/ niet droog) achter de oren zijn (=nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten)
  29. stank voor dank (=ondankbaarheid ervaren voor geboden diensten.)
  30. elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvoeren)
  31. het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
  32. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  33. tegen windmolens vechten (=tegen irreëele gevaren/zaken vechten)
  34. kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
  35. je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
  36. veel vijven en zessen hebben (=veel bezwaren hebben)
  37. grijs haar, wijs haar. (=verstand komt met de jaren)
  38. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  39. je koren/korentje groen eten (=zich geen zorgen maken om de toekomst, niet sparen.)

2 dialectgezegden bevatten `aren`

  1. 't groeën stoet al in d'oeër'n (=de aren van het graan zijn reeds geschoten) (Meers)
  2. noë den oogs moeste vër oëre gon raope oppet veld (=nadat het graan was geoogst moesten we de overgebleven aren op het veld gaan oprapen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen