Spreekwoorden met `andere`

Zoek

27 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `andere`

  1. aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
  2. als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
  3. als een blad van een boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
  4. andere heren andere wetten (=nieuwe bazen willen nieuwe regels)
  5. dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
  6. dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  7. dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  8. dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
  9. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  10. de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
  11. de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
  12. de ene pijl de andere nazenden (=een dwaze of nutteloze daad herhalen)
  13. de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  14. een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
  15. een put maken om een andere te vullen (=met de ene lening de vorige afbetalen)
  16. geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)
  17. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  18. het ene ongeluk kan niet op het andere wachten. (=ongeluk komt zelden alleen)
  19. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  20. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  21. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  22. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  23. het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
  24. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  25. niet van het ene brood tot het andere weten te geraken (=niet rond kunnen komen)
  26. op een andere leest schoeien (=op een andere manier aanpakken)
  27. op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)

107 betekenissen bevatten `andere`

  1. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  2. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  3. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  4. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  5. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  6. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  7. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  8. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  9. uit de toon vallen (=anders zijn dan de anderen)
  10. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  11. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  12. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  13. de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
  14. er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
  15. er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
  16. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  17. platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder gedaan hebben)
  18. genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
  19. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  20. je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
  21. een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
  22. voor paal/schut staan (=een blunder begaan voor de ogen van anderen (en schamen))
  23. een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
  24. een speldje bij iets steken (=een onderwerp niet verder uitdiepen, van gespreksonderwerp veranderen)
  25. een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
  26. een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
  27. eerst oompje en dan oompjes kinderen (=eerst ik, daarna de anderen)
  28. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  29. goede sier maken (=er (overdreven) goed van leven / goed overkomen bij anderen)
  30. de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd door anderen)
  31. met de sok op de kop gezet (=er onbewust door toedoen van anderen voor joker bijlopen)
  32. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  33. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  34. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  35. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  36. wie dan leeft die dan zorgt (=geen zorg om de toekomst van anderen)
  37. het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
  38. uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)
  39. men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
  40. alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
  41. de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
  42. wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
  43. het kan verkeren (=het kan veranderen, de dingen blijven niet zoals ze zijn)
  44. het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
  45. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  46. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  47. het is hem (hoog) in de bol geslagen. (=hij voelt zich ver boven anderen verheven)
  48. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  49. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  50. zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)

50 dialectgezegden bevatten `andere`

  1. 't éne gat met 't aaner stopp'm (=een lening afsluiten om een andere lening af te betalen) (Westerkwartiers)
  2. 't ien of 't aer (=het ene of het andere (kiezen) ) (Noordwijks)
  3. 't is net of de duvel d'r met speult (=het ene na het andere gaat mis) (Westerkwartiers)
  4. 't roer omgooi'n (=een andere koers gaan volgen) (Westerkwartiers)
  5. 't zal a'n gat voarn (=dat zal andere koek zijn) (Kaprijks)
  6. ' t Ergste waat dich kan euverkómme is te haoje van emes dae van einen angere hiltj! (=Het ergste wat je kan overkomen is te houden van iemand die van een andere houdt.) (Kinroois)
  7. ' t is aans as aans (='t is anders dan andere keren) (Westerkwartiers)
  8. à geen zie-j (=aan de andere kant) (Heerlens)
  9. aander boaze, aander wette (=andere bazen, andere wetten) (Antwerps)
  10. Aander hoar veur de kar (=Een andere vriendin) (Voorthuizens)
  11. aaulen en draaugen (=de ene bui na de andere) (Klings)
  12. án de gunne kânt (=aan de andere kant) (Horster)
  13. Ane ginne kantj (=Aan de andere zijde) (Hunsels)
  14. aste viël kamëraote hëbs, kraajgste ook viël vijande (=als je buigt voor de ene, laat je de andere je achterste zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. da' s lood om old iezer (='t ene is niet beter dan 't andere) (Westerkwartiers)
  16. dadander (=het andere) (Maldegems)
  17. das aanderen tei as kaffei (=dat is andere koek) (Bilzers)
  18. das andere tee (=dat is heel wat anders) (Kortemarks)
  19. das jeulemaol dur Den Bos (s) eene (=dat is aan de andere kant van Oudenbosch) (Oudenbosch)
  20. dat snijt heul'ndaal onner (=dat komt door andere dingen in het gedrang) (Westerkwartiers)
  21. de iene boer vroagt an den nare boer, wei giet het be oer pjerd me pjerd da giet nie da lupt, en wei lupt oer pjerd oh het giet (=de ene boer vraagt aan de andere boer hoe gaat met Uw paard de boer antwoord mijn paard gaat niet, dat loopt, en hoe loopt Uw paard oh het gaat) (Heusdens)
  22. de kappellekes afdoen (=van het ene café naar het andere lopen, overal blijven plakken) (Meers)
  23. de vinke zit te tsjienkn (=de vink lokt de andere vinken met haar contactroep) (Waregems)
  24. de weegaarde (=de andere sok, bijvoorbeeld) (Veurns)
  25. den andere kant van ' t woter (Moailebeik), soert van oever t' woater (=de rechteroever van de Dender) (Aalsters)
  26. den derde keir dat ich vër ët zinge de kërk autgoeng, moch ich nimei bènne en dan bèn ich noë ën aander kërk op zik gegon (=toen ik me de derde keer terugtrok, mocht ik niet meer binnen en ben ik op zoek gegaan naar een andere) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. den éne zen daud es den andere ze braud (=er zijn altijd profiteurs) (Bilzers)
  28. den iëne kieër te bot, den andere kieër te zot (=wispelturig van karakter zijn) (Meers)
  29. Den iene vliegt deur de weireld en den andere kröpt erduer (=Lot van het leven) (Herentals)
  30. denk ok om dien medemins'n (=denk ook aan andere mensen) (Westerkwartiers)
  31. die most 'n pik hooi luste (=mij is een andere mening toegedaan over die gast) (Westfries)
  32. e lijfstuk (=lied dat men boven alle andere verkiest) (Sint-Niklaas)
  33. Eune keer dit, Anderu keer dat, ik weet ut mut jou ook niet hoar... (=De ene keer zeg je dit, de andere keer dat. je bent niet te volgen) (Utrechts)
  34. Geenènd (=Aan de andere zijde) (Geffes)
  35. geld zik geld (=rijken trekken altijd op met andere rijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. ginnekaant (=aan de overkant / andere kant) (Brakels (gld))
  37. hee kik met 't ene oog in de andere wèke (=Hij kijkt scheel) (Twents)
  38. hij preekt 'n heul aander evangelie (=hij vertelt een heel andere waarheid) (Westerkwartiers)
  39. hoe ouwer hoe gekker! (grappig bedoeld, soms cynisch ) (=Je kunt er oud uit zien, maar je nog heel jeugdig voelen en doen. / Hoe ouder, hoe gekker Ook op andere leeftijd is men tot dwaze dingen in staat) (Utrechts)
  40. ieder huiske ei z'n kruiske moar veur den iënen een loeie en veur den aandere een stroeie (=ieder huisje heeft zijn kruisje maar voor de een is het van lood en voor de andere van stro) (Antwerps)
  41. Ik moet mi'j ommetrekken (=Ik moet andere kleren aan doen) (Giethoorns)
  42. Ik zit zo vol as mud 1 mud kolen was 40 kilo 1 mud aardappelen 70 kilo zo vol als mud zitten betekent dus boordevol zitten , zodat er niets meer bijkan. Ook de term `riem op de vreethaak` hoorde je vaak in utrecht. Met andere woorden, je riem een gaatje verder zetten omdat je enorm veel gegeten had. (=vol zitten (van het eten): uitspraak: Ik zit *stamp, tjok etc* vol !,) (Utrechts)
  43. In 't vloms, menier. 'k zaan garreveid, 'k hem gefreineid, 'k hem gederappeid en 'k zaan op daan andere otto gevlauge (=In het Nederlands, mijnheer. Ik ben aangekomen, heb geremd, ben beginnen slippen en heb die wagen geraakt.) (Brussels)
  44. in nen oai en nen droai (=van het ene moment op het andere) (Wevelgems)
  45. is enge sjloerspeuler (=iemand die op andere drinkt) (Vaals)
  46. kaokële ès niks, mér eer lègge ès kuns (=het uitleggen is goed, maar het ook doen is andere koek) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. kazàk droweje (=naar een andere politiek partij overlopen) (Tiens)
  48. kliejet ew eige oem (=andere kleding aantrekken) (Geels)
  49. kust mè gat (=loop naar de maan, ietwat lompe formulering om te zeggen dat de andere kan vertrekken, zijn plan kan trekken) (Meers)
  50. lost d'n aandre kaant van 't straand es't er veul miër zaand (=Aan de andere kant van het strand is er veel meer zand) (Antwerps)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen