Spreekwoorden met `lage`

Zoek

24 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lage`

  1. aan lager wal geraken (=fortuin verliezen; arm en berooid worden)
  2. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  3. beslagen ten ijs komen (=goed voorbereid zijn)
  4. een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
  5. een toontje lager zingen (=minder opscheppen, minder grote mond hebben)
  6. goed beslagen (=met de nodige kennis en ervaring)
  7. het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
  8. het is hem (hoog) in de bol geslagen. (=hij voelt zich ver boven anderen verheven)
  9. hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
  10. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  11. in het hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  12. kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
  13. klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood (=zowel klagers als pochers kunnen de zaken nogal eens overdrijven)
  14. met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
  15. met blindheid geslagen zijn (=verblind zijn, volkomen gebrek hebben aan inzicht)
  16. met stomheid geslagen (=plotseling geen woord meer kunnen zeggen)
  17. met vlag en wimpel slagen (=met een zeer goede beoordeling slagen)
  18. onbeslagen ten ijs komen (=niet voorbereid zijn)
  19. steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
  20. uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
  21. uit het veld geslagen zijn (=helemaal van streek zijn)
  22. uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
  23. vissers en jagers, zijn vrouwenplagers. (=vissers en jagers zijn vaak bij de vrouw weg)
  24. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)

47 betekenissen bevatten `lage`

  1. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  2. wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
  3. wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
  4. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  5. oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
  6. op de been blijven (=blijven staan; niet ziek worden; niet verslagen worden)
  7. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
  8. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  9. steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
  10. door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
  11. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  12. op je baadje krijgen (=een pak slagen krijgen)
  13. er bekaaid (van) afkomen (=een te lage prijs ervoor krijgen)
  14. op de wipstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  15. op de wip zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  16. op de schopstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  17. ruim zijn aandeel in `s werelds lief en leed gehad hebben (=genoeg geluk en tegenslagen gekend hebben)
  18. het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
  19. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  20. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  21. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  22. met de linkerhand trouwen (=huwen met een vrouw van lagere adelstand)
  23. een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
  24. ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
  25. in iemands zakken zitten (=iemand plagen)
  26. de pik op iemand hebben (=iemand voortdurend plagen of aanvallen)
  27. iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
  28. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
  29. kijk een gegeven paard niet in de bek (=je mag niet klagen over de kwaliteit van iets dat men gratis krijgt)
  30. met vlag en wimpel slagen (=met een zeer goede beoordeling slagen)
  31. het in Keulen horen donderen (=met stomheid geslagen zijn)
  32. het staal wordt in de wind gehard. (=moeilijkheden en tegenslagen kunnen je sterker maken)
  33. geen krimp geven (=niet opgeven, doorgaan zonder te klagen)
  34. op de keien komen (=ontslagen worden)
  35. de zak krijgen (=ontslagen worden)
  36. de schop krijgen (=ontslagen worden)
  37. op straat staan/zitten (=ontslagen zijn - geen onderdak meer hebben)
  38. de vuurproef doorstaan (=slagen in de moeilijke onderneming)
  39. je handen overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
  40. je hand overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
  41. in zak en as zitten (=terneergeslagen zijn (oorspronkelijk: Joodse rouw))
  42. uit de goot opgeraapt (=van erg lage afkomst)
  43. iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
  44. voor een prikje kopen (=voor een zeer lage prijs kopen)
  45. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  46. het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)
  47. klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood (=zowel klagers als pochers kunnen de zaken nogal eens overdrijven)

7 dialectgezegden bevatten `lage`

  1. 'n baarg waark en gien hunning (=veel werk gedaan, lage beloning) (Westerkwartiers)
  2. Loagu Hièrlikhèd Broakel (=lage Heerlijkheid Brakel) (Brakels (gld))
  3. schorrie morrie (=van lage afkomst) (Leissels)
  4. skenteventen (=tegen te lage prijs verkopen, ) (Geluws)
  5. uit je lage bakkie vreten (=in je neus peuteren) (Rotterdams)
  6. Ze had unnen inkijk tot durre soons (tot de plaats van het kruisteken) in naam des vaders, des zoons (=De vrouw had een decolleté met een lage uitsnijding en flink zicht op de boezem.) (Bredaas)
  7. ze hemm'm 'em gien scheet ien de reek'n (=ze hebben een lage dunk van hem) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen