Spreekwoorden met `IT`

Zoek


570 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `IT`

  1. aan de groene tafel zITten (=bestuurslid zijn)
  2. aan de grond zITten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
  3. aan de middelhand zITten (=niet eerst of laatst moeten spelen)
  4. aan de voeten van Gamaliël zITten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
  5. aan de voorhand zijn/zITten (=voorrang hebben)
  6. aan een balk, die uIT het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  7. aan het laatje zITten (=bij de bron zitten / geld hebben)
  8. aan het roer zITten/staan (=de leiding hebben)
  9. aan het vinkentouw zITten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
  10. aan mijn nooIT niet (=geen sprake van)
  11. achter de veren zITten (=opjagen)
  12. achter de vodden zITten (=opjagen)
  13. achter iets zITten (=er de oorzaak van zijn)
  14. achterin de fuik zIT de paling (=je moet geduld hebben)
  15. achteruIT gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
  16. achteruIT zeilen (=slechter worden)
  17. ad infinITum (=tot in het oneindige) (Latijn)
  18. al moesten de kraaien het uITbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  19. al te wIT is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
  20. al zijn kruIT verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
  21. al zouden de raven het uITbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  22. alle duivels uIT de hel vloeken (=heftig vloeken)
  23. alles komt uIT al moesten de kraaien het uITbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  24. als buurmans huis brand is het tijd om uIT te zien. (=leer van andermans problemen)
  25. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uIT (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  26. als een feniks uIT de as herrijzen (=na de totale vernietiging opnieuw opbouwen)
  27. als een muis in de val zITten (=geen uitweg meer hebben)
  28. als een nachtkaars uITgaan (=in een gestaag tempo minder worden en eindigen)
  29. als een pareltje in het goud zITten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
  30. als een pijl uIT de boog (zijn) (=snel vertrekken)
  31. als een tang op een varken passen/sluITen (=niet bij elkaar passen)
  32. als een vlag op een modderschuIT (=dat is veel te mooi voor die situatie)
  33. als haringen in een ton zITten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
  34. als het in de kajuIT regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  35. als het varken zat is, gooIT het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
  36. als Ieren en BrITten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
  37. als je geschoren wordt, moet je stilzITten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  38. als je je pet ertegenaan gooIT dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  39. als oude honden blaffen, is het tijd om uIT te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  40. als paddenstoelen uIT de grond schieten (=snel en in grote massa tevoorschijn komen)
  41. als winnaar/beste uIT de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
  42. appelen/knollen voor cITroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
  43. appels voor cITroenen verkopen (=iemand oplichten.)
  44. appeltje eITje (=erg makkelijk)
  45. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een wITte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  46. ars longo vITa brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort) (Latijn)
  47. averechts uITpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
  48. beter laat dan nooIT (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  49. bij de pakken neerzITten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  50. bij zijn posITieven blijven (=blijven opletten)

691 betekenissen bevatten `IT`

  1. in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uITvoeren)
  2. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uITstellen)
  3. aan de veren kent men de vogel (=aan het uITerlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  4. de kap maakt de monnik niet (=aan het uITerlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  5. bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uIToefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
  6. van een mooi bord kun je niet eten (=aan uITerlijk alleen heb je niets)
  7. van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk krITiek geven)
  8. achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk krITiek geven)
  9. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering posITieve effecten kunnen hebben)
  10. tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezITtingen ontnemen)
  11. kromme sprongen maken (=alle moeITe doen om zich uIT een sITuatie te redden)
  12. al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uITproberen)
  13. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buITenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  14. voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeITe)
  15. je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezIT kwijtraken)
  16. het is alle dagen visdag maar geen vangdag (=als de buIT of vangst tegen valt)
  17. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale sITuatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  18. als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visITe.)
  19. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de sITuatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  20. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uIT een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  21. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uIT de band)
  22. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe krITiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  23. eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uITvoeren)
  24. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realITeIT negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  25. een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uITbreiden en erger worden.)
  26. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uIT gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  27. gaan doet komen (=als je ergens moeITe voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  28. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zITten)
  29. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uITmaken)
  30. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uITeindelijk klaar)
  31. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooIT meer gebeurt)
  32. uitstel is geen afstel (=als je iets uITstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooIT meer gaat doen)
  33. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je krITiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  34. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uITgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  35. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uIT)
  36. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uIT hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  37. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profITeert een derde ervan.)
  38. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profITeren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  39. niet in een goed vel steken (=altijd ziek zijn, nooIT gezond)
  40. in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zITten)
  41. aan de grond zitten (=bankroet of totaal uITgeput zijn)
  42. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekrITiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  43. geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uITerlijk.)
  44. er voor gaan (=besluITen aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  45. een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uITgaven, bezuinigen)
  46. goed uit de verf komen (=beter tot uITing komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  47. aan het laatje zitten (=bij de bron zITten / geld hebben)
  48. blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uIT zijn buurt, want je wordt er slechter van)
  49. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uIT)
  50. op je poot spelen (=boos uITvallen)

50 dialectgezegden bevatten `IT`

  1. 't IT gin broâd (=het komt niet slecht, het kost geen geld) (Lichtervelds)
  2. 't IT gin brooëd (=iets bijhouden kost niets) (Veurns)
  3. ai jt brie- ed eIT kai IT brie -ed lITn angen (=groot doen) (Zeeuws)
  4. als IT net kin sa als 't mut, dan mut IT maar sa als 't kin (=als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan) (Leewarders)
  5. As `t net kin sa`t IT moat, dan moat IT mar sa`t IT kin. (=Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.) (Fries)
  6. As IT net sile wol, moat men lavearje. (=Als men niet kan zeilen moet men laveren) (Fries)
  7. dae IT terwaajl datter sjIT (=hij heeft nooIT genoeg!) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. dae sjIT mij dan datter IT (=die geeft meer uIT dan dat hij verdient) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. dat (fr-) IT gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. dat IT gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dat IT géë braut, zinne! pak zenen tijd mèr (=dat moet niet onmiddellijk, hoor!) (Bilzers)
  12. dat IT gin brooëd (=dat kost je niets) (Veurns)
  13. dat IT nie (=het is niet zo dringend) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. Dêr hast de keutel bij IT skjinne ein. (=jij hebt de keutel bij het schone eind) (Fries)
  15. doe't mo mij, 't IT gin brooëd (=neem het vast mee, dat kost je niets) (Veurns)
  16. e goed vérke IT zenen troëg aut (=fatsoenlijke mensen eten uIT beleefdheid hun telloor leeg) (Bilzers)
  17. en IT ze wITtebroëd voëren (=hij zal het later niet zo breed hebben) (Veurns)
  18. ètte dujst goa nor Blujst, der ès ee oonse en ij IT Fideelke èn ij piest van ier tot iejn ou keelke (=dorstige kinderen sussen (mITs geen drank vooradig of te duur) ) (Brakels)
  19. Hae IT noe mIT mets en versjet (=Hij weet nu hoe het hoort) (Roermonds)
  20. Haw IT hert ris yn 'e bealch (=Heb het hart eens in je lichaam) (Fries)
  21. Hoe giet IT mei de kei (=Hoe gaat het met de koeien) (Fries)
  22. Ich vroëg toch ook nie offen koe het graos datse IT lekker vénd (=Stel niet zulke domme vragen) (Bilzers)
  23. Ik fyn IT wol bôle (=Ik vind het goed) (Fries)
  24. Ik preau IT juster foar IT earst. (=ik heb het gisteren voor het eerst geproefd) (Fries)
  25. Is IT no / ris tiid foar pypskoft? (=Is het nu / eindelijk tijd voor pauze?) (Fries)
  26. IT aai wol wizer wêze as de hin (=Het kind wil wijzer zijn dan zijn ouders.) (Fries)
  27. IT dage sgoone wort (=Je moet flink eten) (Ostêns)
  28. IT duorret pruse-ieu. (=Het duurt erg lang.) (Fries)
  29. IT e freeze (=eet wat aardbeien) (Veurns)
  30. IT eint neat / IT sjIT net op (=Het schiet niet op.) (Fries)
  31. IT feest kin begjinne (=het feest kan beginnen) (Fries)
  32. IT giet der moal om wei (=het gaat er mal om vandaan) (Fries)
  33. IT hert út IT liif koarje (=erg overgeven, braken) (Fries)
  34. IT is acht oere Feike, fan bêd ôf komme! (=Het is acht uur Feike, opstaan!) (Fries)
  35. IT is de boer allike folle of de kou skiet of de bolle (=Het maakt de boer niet uIT of de koe schijt of de stier) (Fries)
  36. IT is in een grifformearde, hy is fyn, hy hat 't efter de earmtakken. (=hij heeft ze achter de ellebogen) (Fries)
  37. IT is jûns kâlder as bûten, IT skeelt in himd. (=Het is 's avonds kouder dan buITen, het scheelt een hemd) (Fries)
  38. IT is út mei 't getuut do fliebkest te bot. (=Het is klaar met zoenen je kwijlt te erg.) (Fries)
  39. IT kin my de broek net bolje (=het kan mij niets schelen) (Fries)
  40. IT kin net (=het kan niet) (Fries)
  41. IT net oan tiid hawwe (=geen tijd hebben) (Fries)
  42. IT nog wa, da ge au was nie verliest (=Eet nog wat, zodat je groot en sterk wordt) (Hams)
  43. IT oer teluur me` leeg of den euverschoot is vur meurege! (=eet je bord maar leeg, of de rest is voor morgen) (Heusdens)
  44. IT sil my de sek net jokje (=de zak zal mij er niet van jeuken) (Fries)
  45. IT spiepke tûtje (=Op de kop zITten) (Fries)
  46. Je IT gelik e dikendelver (=Je eet enorm veel) (Gistels)
  47. Me IT gein paoseier op Gooje-vriedig. (=Alles op zijn tijd.) (Roermonds)
  48. mieër as ieën koe die Bloar IT (=meer dan één persoon met die naam) (Zeels)
  49. moarn is neat, hjoed mat IT barre (=morgen is niet van belang, vandaag moet het gebeuren) (Fries)
  50. nen aop IT geen niëtsjes aster benane te krijge zin (=je houdt je aan hetgeen je goed kent) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen