570 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `IT`
- aan de groene tafel zITten (=bestuurslid zijn)
- aan de grond zITten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
- aan de middelhand zITten (=niet eerst of laatst moeten spelen)
- aan de voeten van Gamaliël zITten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- aan de voorhand zijn/zITten (=voorrang hebben)
- aan een balk, die uIT het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- aan het laatje zITten (=bij de bron zitten / geld hebben)
- aan het roer zITten/staan (=de leiding hebben)
- aan het vinkentouw zITten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
- aan mijn nooIT niet (=geen sprake van)
- achter de veren zITten (=opjagen)
- achter de vodden zITten (=opjagen)
- achter iets zITten (=er de oorzaak van zijn)
- achterin de fuik zIT de paling (=je moet geduld hebben)
- achteruIT gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
- achteruIT zeilen (=slechter worden)
- ad infinITum (=tot in het oneindige) (Latijn)
- al moesten de kraaien het uITbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
- al te wIT is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
- al zijn kruIT verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- al zouden de raven het uITbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
- alle duivels uIT de hel vloeken (=heftig vloeken)
- alles komt uIT al moesten de kraaien het uITbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
- als buurmans huis brand is het tijd om uIT te zien. (=leer van andermans problemen)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uIT (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- als een feniks uIT de as herrijzen (=na de totale vernietiging opnieuw opbouwen)
- als een muis in de val zITten (=geen uitweg meer hebben)
- als een nachtkaars uITgaan (=in een gestaag tempo minder worden en eindigen)
- als een pareltje in het goud zITten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
- als een pijl uIT de boog (zijn) (=snel vertrekken)
- als een tang op een varken passen/sluITen (=niet bij elkaar passen)
- als een vlag op een modderschuIT (=dat is veel te mooi voor die situatie)
- als haringen in een ton zITten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
- als het in de kajuIT regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- als het varken zat is, gooIT het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
- als Ieren en BrITten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
- als je geschoren wordt, moet je stilzITten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- als je je pet ertegenaan gooIT dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
- als oude honden blaffen, is het tijd om uIT te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- als paddenstoelen uIT de grond schieten (=snel en in grote massa tevoorschijn komen)
- als winnaar/beste uIT de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
- appelen/knollen voor cITroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
- appels voor cITroenen verkopen (=iemand oplichten.)
- appeltje eITje (=erg makkelijk)
- aprilletje zoet, heeft nog wel eens een wITte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
- ars longo vITa brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort) (Latijn)
- averechts uITpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
- beter laat dan nooIT (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
- bij de pakken neerzITten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- bij zijn posITieven blijven (=blijven opletten)
691 betekenissen bevatten `IT`
- in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uITvoeren)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uITstellen)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uITerlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- de kap maakt de monnik niet (=aan het uITerlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uIToefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- van een mooi bord kun je niet eten (=aan uITerlijk alleen heb je niets)
- van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk krITiek geven)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk krITiek geven)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering posITieve effecten kunnen hebben)
- tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezITtingen ontnemen)
- kromme sprongen maken (=alle moeITe doen om zich uIT een sITuatie te redden)
- al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uITproberen)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buITenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeITe)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezIT kwijtraken)
- het is alle dagen visdag maar geen vangdag (=als de buIT of vangst tegen valt)
- als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale sITuatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
- als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visITe.)
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de sITuatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uIT een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uIT de band)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe krITiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uITvoeren)
- wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realITeIT negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uITbreiden en erger worden.)
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uIT gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- gaan doet komen (=als je ergens moeITe voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zITten)
- wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uITmaken)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uITeindelijk klaar)
- van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooIT meer gebeurt)
- uitstel is geen afstel (=als je iets uITstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooIT meer gaat doen)
- wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je krITiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uITgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uIT)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uIT hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profITeert een derde ervan.)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profITeren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- niet in een goed vel steken (=altijd ziek zijn, nooIT gezond)
- in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zITten)
- aan de grond zitten (=bankroet of totaal uITgeput zijn)
- elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekrITiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uITerlijk.)
- er voor gaan (=besluITen aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
- een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uITgaven, bezuinigen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uITing komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- aan het laatje zitten (=bij de bron zITten / geld hebben)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uIT zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uIT)
- op je poot spelen (=boos uITvallen)
50 dialectgezegden bevatten `IT`
- 't IT gin broâd (=het komt niet slecht, het kost geen geld) (Lichtervelds)
- 't IT gin brooëd (=iets bijhouden kost niets) (Veurns)
- ai jt brie- ed eIT kai IT brie -ed lITn angen (=groot doen) (Zeeuws)
- als IT net kin sa als 't mut, dan mut IT maar sa als 't kin (=als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan) (Leewarders)
- As `t net kin sa`t IT moat, dan moat IT mar sa`t IT kin. (=Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.) (Fries)
- As IT net sile wol, moat men lavearje. (=Als men niet kan zeilen moet men laveren) (Fries)
- dae IT terwaajl datter sjIT (=hij heeft nooIT genoeg!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae sjIT mij dan datter IT (=die geeft meer uIT dan dat hij verdient) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat (fr-) IT gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat IT gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat IT géë braut, zinne!
pak zenen tijd mèr (=dat moet niet onmiddellijk, hoor!) (Bilzers)
- dat IT gin brooëd (=dat kost je niets) (Veurns)
- dat IT nie (=het is niet zo dringend) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dêr hast de keutel bij IT skjinne ein. (=jij hebt de keutel bij het schone eind) (Fries)
- doe't mo mij, 't IT gin brooëd (=neem het vast mee, dat kost je niets) (Veurns)
- e goed vérke IT zenen troëg aut (=fatsoenlijke mensen eten uIT beleefdheid hun telloor leeg) (Bilzers)
- en IT ze wITtebroëd voëren (=hij zal het later niet zo breed hebben) (Veurns)
- ètte dujst goa nor Blujst, der ès ee oonse en ij IT Fideelke èn ij piest van ier tot iejn ou keelke (=dorstige kinderen sussen (mITs geen drank vooradig of te duur) ) (Brakels)
- Hae IT noe mIT mets en versjet (=Hij weet nu hoe het hoort) (Roermonds)
- Haw IT hert ris yn 'e bealch (=Heb het hart eens in je lichaam) (Fries)
- Hoe giet IT mei de kei (=Hoe gaat het met de koeien) (Fries)
- Ich vroëg toch ook nie offen koe het graos datse IT lekker vénd (=Stel niet zulke domme vragen) (Bilzers)
- Ik fyn IT wol bôle (=Ik vind het goed) (Fries)
- Ik preau IT juster foar IT earst. (=ik heb het gisteren voor het eerst geproefd) (Fries)
- Is IT no / ris tiid foar pypskoft? (=Is het nu / eindelijk tijd voor pauze?) (Fries)
- IT aai wol wizer wêze as de hin (=Het kind wil wijzer zijn dan zijn ouders.) (Fries)
- IT dage sgoone wort (=Je moet flink eten) (Ostêns)
- IT duorret pruse-ieu. (=Het duurt erg lang.) (Fries)
- IT e freeze (=eet wat aardbeien) (Veurns)
- IT eint neat / IT sjIT net op (=Het schiet niet op.) (Fries)
- IT feest kin begjinne (=het feest kan beginnen) (Fries)
- IT giet der moal om wei (=het gaat er mal om vandaan) (Fries)
- IT hert út IT liif koarje (=erg overgeven, braken) (Fries)
- IT is acht oere Feike, fan bêd ôf komme! (=Het is acht uur Feike, opstaan!) (Fries)
- IT is de boer allike folle of de kou skiet of de bolle (=Het maakt de boer niet uIT of de koe schijt of de stier) (Fries)
- IT is in een grifformearde, hy is fyn, hy hat 't efter de earmtakken. (=hij heeft ze achter de ellebogen) (Fries)
- IT is jûns kâlder as bûten, IT skeelt in himd. (=Het is 's avonds kouder dan buITen, het scheelt een hemd) (Fries)
- IT is út mei 't getuut do fliebkest te bot. (=Het is klaar met zoenen je kwijlt te erg.) (Fries)
- IT kin my de broek net bolje (=het kan mij niets schelen) (Fries)
- IT kin net (=het kan niet) (Fries)
- IT net oan tiid hawwe (=geen tijd hebben) (Fries)
- IT nog wa, da ge au was nie verliest (=Eet nog wat, zodat je groot en sterk wordt) (Hams)
- IT oer teluur me` leeg of den euverschoot is vur meurege! (=eet je bord maar leeg, of de rest is voor morgen) (Heusdens)
- IT sil my de sek net jokje (=de zak zal mij er niet van jeuken) (Fries)
- IT spiepke tûtje (=Op de kop zITten) (Fries)
- Je IT gelik e dikendelver (=Je eet enorm veel) (Gistels)
- Me IT gein paoseier op Gooje-vriedig. (=Alles op zijn tijd.) (Roermonds)
- mieër as ieën koe die Bloar IT (=meer dan één persoon met die naam) (Zeels)
- moarn is neat, hjoed mat IT barre (=morgen is niet van belang, vandaag moet het gebeuren) (Fries)
- nen aop IT geen niëtsjes aster benane te krijge zin (=je houdt je aan hetgeen je goed kent) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen