Spreekwoorden met `Chen`

Zoek

17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Chen`

  1. de laChende derde (=persoon die buiten een conflict staat, maar profiteert van de uitkomst)
  2. een stuip krijgen van het laChen (=schaterlachen)
  3. het huilen staat hem nader dan het laChen (=hij ziet er vooral de trieste kant van)
  4. iemand het vuur na aan de sChenen leggen (=iemand onder druk zetten)
  5. in zijn vuistje laChen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
  6. je een aap laChen (=heel erg lachen)
  7. je een bult laChen (=hard lachen)
  8. je een ongeluk laChen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  9. klare wijn sChenken (=eerlijk en duidelijk vertellen hoe de situatie in elkaar steekt)
  10. laChen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
  11. laChen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
  12. laChen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
  13. laChende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
  14. sChenking met de warme hand (=schenken terwijl men nog leeft (erfenissen))
  15. tegen de sChenen schoppen (=ruzie zoeken)
  16. voor de sChenen/voeten werpen (=ermee confronteren)
  17. wie zijn neus sChendt sChendt zijn aangezicht (=wie zijn goede naam verliest, komt in moeilijkheden)

21 betekenissen bevatten `Chen`

  1. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een gesChenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  2. lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te laChen)
  3. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verlooChent zich nooit)
  4. de lever doen schudden (=doen schaterlaChen)
  5. je lol wel opkunnen (=er niet mee kunnen laChen)
  6. je een bult lachen (=hard laChen)
  7. je een aap lachen (=heel erg laChen)
  8. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het laChen)
  9. iemand de handen zalven (=iemand een gesChenk geven in de hoop een gunst te bekomen)
  10. met de vinger nawijzen (=iemand uitgelaChen)
  11. het in zijn broek doen (=in de broek plassen van schrik of van het laChen)
  12. je op de lippen bijten (=je inhouden (niet laChen of kwaad worden))
  13. lachen is het beste medicijn (=laChen is goed voor je gezondheid.)
  14. lachen als een boer met kiespijn (=laChen zonder echt blij te zijn)
  15. de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met laChen)
  16. in een deuk liggen (=onbedaarlijk laChen)
  17. een stuip krijgen van het lachen (=schaterlaChen)
  18. schenking met de warme hand (=sChenken terwijl men nog leeft (erfenissen))
  19. lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden laChen)
  20. de hand reiken (=vergiffenis sChenken)
  21. wat van apen komt wil luizen (wat van katten komt wil muizen) (=zijn afkomst kan men niet verlooChenen)

Eén dialectgezegde bevat `Chen`

  1. zich enge brieëm durrech Chen vót riete (=gierig zijn) (Eys)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen