Spreekwoorden met `wa`

Zoek


440 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wa`

  1. wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
  2. weer boven water komen (=weer tevoorschijn komen)
  3. weet wat je zegt, maar zeg niet alles wat je weet (=wees voorzichtig met woorden en je informatie)
  4. wel een kwastje mogen hebben (=wel eens geverfd mogen worden)
  5. weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
  6. weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten hoe iets in zijn werk gaat; dingen goed snappen)
  7. weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
  8. weten waar de schoen wringt (=weten waar het probleem zit)
  9. weten waar men aan toe is (=weten wat men te verwachten heeft)
  10. weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)
  11. weten wat de klok slaat (=weten hoe laat het is)
  12. weten wat voor vlees men in de kuip heeft (=weten met wat voor iemand men te doen heeft)
  13. wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
  14. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  15. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  16. wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
  17. wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
  18. wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
  19. wie niet waagt, wie niet wint (=wie geen risico neemt, die wint niets)
  20. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  21. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  22. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  23. wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
  24. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  25. wierook toezwaaien (=lof toezwaaien)
  26. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  27. zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
  28. zijn kop is zwaarder dan zijn benen (=hij is dronken (of erg moe))
  29. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
  30. zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
  31. zo doof als een kwartel (=stokdoof)
  32. zo gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
  33. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
  34. zo kwaad als een spin zijn (=erg kwaad zijn)
  35. zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
  36. zo zwaar als een aambeeld (=erg zwaar)
  37. zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
  38. zwaar op de hand zijn (=zeer ernstig/zwaarmoedig van karakter zijn)
  39. zwaar op de maag liggen (=iets een moeilijk probleem vinden)
  40. zwart van de honger (=uiterst hongerig)

680 betekenissen bevatten `wa`

  1. tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
  2. achter de schermen kijken (=kijken waar men normaal niet kan of mag kijken)
  3. een speld heeft ook een kop. (=kinderen doen het liefst wat ze zelf willen)
  4. kleine potjes lopen gauw over. (=kleingeestige mensen zijn snel kwaad.)
  5. van koper blijf je proper en van ijzer word je niks wijzer (=koper is veel waard, ijzer niet)
  6. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  7. aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
  8. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  9. de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
  10. tegemoet zien (=kunnen verwachten)
  11. de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)
  12. uit zijn slof schieten (=kwaad uitvallen, boos worden)
  13. de kuif opsteken (=kwaad worden)
  14. een staart om hebben (=kwaad zijn)
  15. je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
  16. snotterige veulens worden de gladste paarden. (=kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)
  17. kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)
  18. niet het vele is goed, maar het goede is veel. (=kwaliteit is beter dan kwantiteit)
  19. veni vidi vici (=kwam-zag-overwon)
  20. het wierookvat zwaaien (=lof toezwaaien)
  21. wierook toezwaaien (=lof toezwaaien)
  22. wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
  23. met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
  24. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  25. ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  26. lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
  27. wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
  28. geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
  29. met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
  30. praatjes vullen geen gaatjes (=met praten alleen komt men er niet, er moet ook wat gedaan worden)
  31. met de deur in huis vallen (=meteen ter zake komen / onmiddellijk over datgene beginnen waarvoor men kwam zonder)
  32. iets voor Jan Lul doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  33. iets voor Jan Joker doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  34. overstag gaan (=na aandringen/lang er mee wachten toegeven)
  35. na wat gepimpel, is de geest wat simpel (=na wat te hebben gedronken ben je meestal niet meer helder van geest)
  36. je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
  37. binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)
  38. een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
  39. door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
  40. de krant brengt de leugens in het land. (=niet alles wat de media schrijft klopt.)
  41. voor geen geld of goede woorden (tot iets bereid zijn) (=niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt)
  42. je ogen niet geloven (=niet geloven wat men ziet)
  43. naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
  44. niet verder zien/kijken dan je neus lang is (=niet goed nadenken wat de gevolgen van iets zijn)
  45. elk schot is geen eendvogel (=niet iedere poging of alles wat je doet is succesvol)
  46. alle hout is geen timmerhout (=niet iedereen beschikt over dezelfde kwaliteiten / niet alles is van voldoende kwaliteit)
  47. je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
  48. het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
  49. niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)
  50. de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)

50 dialectgezegden bevatten `wa`

  1. wa zèè dzje àmmool ónt fokkedeire (S*) (=wat ben je allemaal aan het doen) (Sintrùins)
  2. wa zeede (=wat zeg je) (Bergs)
  3. wa zèede gae tegenkommen (=wat is er met jou gebeurd) (Wichels)
  4. wa zeede gij? (=wat zeg je?) (Bredaas)
  5. wa zeede gij? (=wat zei je?) (Bergs)
  6. wa zeede gij? (=wat zegt u / jij?) (Brabants)
  7. wa zèede va(n) zins (=wat ben je van plan) (Wichels)
  8. wa zeede, wallek (=wat zeg je) (Brakels (gld))
  9. wa zeede? (=wat zeg je?) (Roosendaals)
  10. wa zeetsje, wa toetsje, oe noemtsje (=wat zei hij, wat doet hij, hoe heet hij) (Zeels)
  11. wa zeg ten barromeedre (=wat zijn de weersvooruitzichten) (Kaprijks)
  12. wa zeg't weer (=wat is het voor weer) (Kaprijks)
  13. wa zegde gij (Liemers dialect) (=wat zeg je) (Achterhoeks)
  14. wa zegde nei (=Hetgeen u mij vertelt, verbaast mij ten zeerste.) (Olens)
  15. wa zegde? wadadde (=wat zegt u?) (Gents)
  16. wa zeggie (=wat zeg je) (Rotterdams)
  17. wa zeggie? Azzie val dan leggie (=wat zeg je? Als je valt dan lig je.) (Rotterdams)
  18. wa zeit'em (=wat zegt hij) (Antwerps)
  19. wa zèn da veùr dinger (=wat zijn dat voor dingen) (Boxtels)
  20. wa zidde gé dôr on 't fotteren (=wat ben je nu in elkaar aan het prutsen?) (Sint-Niklaas)
  21. wa zidde ge? (=wat zegt u?) (Bloals)
  22. wa zidde noa weer in ô broek ont kraan (=iemand die wartaal uitkraamt) (Sint-Niklaas)
  23. wa zieduruit as ne zwarte morijaon (=zich bij het spelen vies gemaakt hebben) (Oudenbosch)
  24. wa zijddun manne nallemaol (=niet te geloven!) (Oudenbosch)
  25. wa zijde 't aon't begaoje (=wat maak je er een puinhoop van) (Roosendaals)
  26. wa zijde gij toch nun oontige daarm (=wat ben jij toch een viespeuk) (Oudenbosch)
  27. wa zije gij schuene (=wat ben je mooi) (Zottegems)
  28. wa zijm-er mee (=wat hebben we eraan) (Kaprijks)
  29. Wà zinde gij (=wat zei je) (Boxtels)
  30. wa zinde gij (=wat zei je) (Kerkdriels)
  31. wa zinde gij? (=wat zeg jij?) (Betuws)
  32. wa zinde gij? / wa zidde gij? (=wat zei jij?) (Helenaveens)
  33. wa zit je nou stom te lulle joh (=Slaat nergens op) (Westlands)
  34. wa zit je toch te seuten (=niet opschieten) (Zeeuws)
  35. wa zitte doar te dubben en te takkeleren? (=wat zit je daar te piekeren?) (Turnhouts)
  36. wa zitte gij hie te potkare? (=wat zit gij hier te prutsen?) (Loois)
  37. wa zitte gij hier te duun (=wat doe jij hier) (Bevers)
  38. wa zittegêi in e broek te krabbe (=tegen iemand welke wartaal uitkraamd) (Antwerps)
  39. wa Zjistepiete (=zich beter voelen dan de ander) (Kortrijks)
  40. wa zwiere z'ier nou binnen (=Wie we hier hebben) (Bevers)
  41. wad-est er, wa schilt er (=wat is er aan de hand) (Wichels)
  42. wad-ist, moatsjen, zoekte boel of wa ? (antwoord:) 'k Kieze mij moadn liever zweven ! (=Let op je tellen ! (antwoord:) Ik ben niet bang !) (Kaprijks)
  43. wai ete allein nog wa froit (=ik eet alleen nog wat fruit) (helmonds)
  44. wanne weind! / wa wèèjt ’t hard! (=wat waait het hard!) (Helenaveens)
  45. wat ligt daar nu te spartelen (=wa lee doa nei te spettelen) (Westels)
  46. We haan wa we waan (=We hadden wat we wouden) (Lommels)
  47. we hawe wa we wowe (=we hadden alles wat we wilden hebben) (Achels)
  48. we hawwe wa we wouwe (=we hadden wat we wilden) (Hamonter)
  49. we hemme wa we wille en we hawe wa we wowwe (=we hebben wat we willen en we hadden wat we wilden) (Hamonter)
  50. wei ja wa (=jij weet dat wel) (Twents)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen