25 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `waard`
- buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
- dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- de pen is machtiger dan het zwaard (=woorden kunnen meer teweeg brengen dan wapens)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
- een woord op zijn pas is een daalder waard (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
- eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
- geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
- geen rooie cent waard (=waardeloos)
- goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
- het is kwaad stelen waar de waard een dief is. (=het is moeilijk om een bedrieger te bedriegen)
- het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
- het zout in de pap niet waard zijn (=niets presteren)
- het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
- het zwaard van Damocles (=iets wat snel of ieder moment kan gebeuren)
- iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
- nog geen koude aardappel waard zijn (=weinig waard zijn)
- Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
- van december tot maart is de schol de pan niet waard (=platvis moet je in de zomer eten)
- van nul en generlei waarde (=waardeloos)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- zijn kop is zwaarder dan zijn benen (=hij is dronken (of erg moe))
- zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
71 betekenissen bevatten `waard`
- aan elkaar gewaagd zijn (=beiden vrijwel evenwaardig zijn)
- in een goed blaadje staan (=bijzonder gewaardeerd worden)
- zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
- zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
- dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- de neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
- onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
- er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
- eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
- er is reuk noch smaak aan (=het is weinig waard, het is niet interessant)
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
- het kaf van het koren scheiden (=het waardevolle van het waardeloze scheiden)
- een profeet die brood eet (=iemand die waardeloze voorspellingen doet)
- iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
- iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
- iemand iets aansmeren (=iemand iets (weinig waardevols) verkopen)
- iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
- een voetveeg zijn (=iemand zijn die voor minderwaardige klusjes gebruikt wordt)
- een dood kind met een lam handje (=iets dat totaal waardeloos is)
- rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
- van zijn mast een schoenpin maken (=iets goeds bederven om iets van weinig waarde te bekomen)
- je neus voor iets ophalen (=iets minderwaardig achten)
- iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
- een hark zonder steel (=iets waardeloos)
- wat in het vat zit, verzuurt niet (=iets wat goed is en goed bewaard wordt, verliest zijn waarde niet / wat beloofd is zal ook worden ingelost)
- met een metworst naar een zij spek gooien (=iets weinig waardevols opofferen om iets waardevols terug te krijgen)
- je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.)
- in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
- van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te waarde in 1579)
- wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
- wat je van ver haalt is lekker. (=je waardeert dingen extra als je er veel werk voor moet doen)
- van koper blijf je proper en van ijzer word je niks wijzer (=koper is veel waard, ijzer niet)
- iets voor Jan Joker doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
- iets voor Jan Lul doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
- je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
- het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
- niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
- het ringetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
- van Jan Pet (=onverzorgd, waardeloos)
- ook een raspaard schijt als een karhengst. (=rangen en standen maken mensen niet meer of minder waard)
- een woord op zijn pas is een daalder waard (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
50 dialectgezegden bevatten `waard`
- 'n ons gelök is mieër waerd as 'ne kilo verstând (=geluk is soms meer waard dan verstand) (Weerts)
- 't ('n) es de moeide (nie) (='t is de moeite (niet) waard) (Waregems)
- 't es iet va vouëf ve ne frang (=het is niet veel waard) (Ninoofs)
- 't ès t'onuuzel om oan d'innen te brokkeln (=de moeite niet waard) (Brakels)
- 't is 't wuuf die 't uus rechtoedt (=een goede vrouw is goud waard) (Veurns)
- 't is e nieuwerd (e van pet) (=hij is niets waard) (Veurns)
- 't is etwod die gapt en nie e biet (='t is weer niets waard) (Veurns)
- 't is gieën kljuëde wièrt [geen kloten waard] (=het is niets waard) (Kaprijks)
- 't is gin kloatn weird (='t is niets waard) (West-vlaams)
- 't is gin klute wèèrd (=het is niets waard) (Brugs)
- 't is nen dodden (=het is weinig, de moeite niet waard) (Lokers)
- 't is niks va petik (='t is niets waard) (Balens)
- 't Is zeik op de greep (=Het is niets waard) (Barnevelds)
- 't is zijnen auver nie weirt (=het rendeert niet, het kost meer dan het opbrengt, het is zijn haver niet waard) (Lokers)
- 't sop es de koale nie werd (=het is geen inspanning waard) (Zottegems)
- 't sop is de booënn nie wèèrd (=het is het niet waard) (Veurns)
- 't sop is de kole nie weert (=Het is de de moeite niet waard) (Tielts)
- ' t ê briel (=het is minderwaardig tot niets waard) (Kortrijks)
- ' t is de piene niet weerd (=Het is de moeite niet waard) (Zwols)
- as ge me oe ermoei geen road wit, ben de nie werd de ge ze het (=als je met je armoede geen raad weet ben je niet waard dat je ze hebt) (Heezers)
- Béöter nö góje geboer as vaer familiej (=Een goede buur is veel waard) (Stals)
- bott'n:: 't Es van d'n ond zein bott'n (='t Is niks waard) (Lebbeeks)
- d as goed vet (=dat is niks waard) (Zeeuws)
- Da es gi seuleke wèèd (=Dat is niets waard) (Walshoutems)
- da's de moête ni (=dat is de moeite niet waard) (Bilzers)
- dae ès geen sjik wiëd (=hij is (geen tabakspruim) niets waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès geen sjik wieêd (=hij is niets waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès gene knab wieëd (=hij is geen 5-cent waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès gene stamp onder zen kloete wiëd (=die is gene eurocent waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès nog gene rotte frang wiëd (=hij is helemaal niets waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès nog zjus goed vër op ët stort te goeje (=die is geen cent meer waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae is nog ginge sjót pólver wead (=Die persoon is geen knip voor de neus waard) (Mechels (NL))
- Dae neit troet, dae neit doug (=Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten) (Sittards)
- Daor guuef se gen piëp tebak veur (=Dat is niet veel waard) (Blericks)
- das den hoond zene stat (=dat is niets waard) (Horpmaal)
- das giene krot (=Dat is wel iets waard) (tervurens)
- das iet van keskeschiet (=Dat is niets waard) (turnhouts)
- das nie de moête (=dat is niet de moeite waard) (Bilzers)
- das straffe toebak (=dat is de moeite waard !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das te bok zën kl.... (=niets waard zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ten heilen opstand nie wiëd (=dat is de hele bedoening niet waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- das toch den hoond zene stat (=dat is toch niets waard) (Horpmaal)
- das wel un mis weert (=dat is de zonde waard) (Oudenbosch)
- dat ès geene frang wiëd (=dat is geen cent waard) (Bilzers)
- dat es giëne kak (=dat is het een en het ander, dat is wat waard) (Meers)
- dat is gein piep stöb weerd (=dat is niets waard) (Mestreechs)
- dat was niet nuum'sweerdeg (=dat was niet echt de moeite waard) (Westerkwartiers)
- de bès ët nie wiëd dat ich ook mér éé woëd aoën dich vaul maok (=je bent mijn aandacht niet waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- dès nog gin blèkkemientje wèrd (=dat is nog geen dubbeltje waard) (Tilburgs)
- det beschutj d'r neet aan (=dat is de moeite niet waard) (Weerts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen