3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `proberen`
- iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
28 betekenissen bevatten `proberen`
- buiten spel blijven (=(willen) proberen niet betrokken te zijn)
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- er een gooi naar doen (=een kans wagen of iets proberen te raden)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- een sprong in het diepe wagen (=een risico nemen en iets nieuws proberen.)
- je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
- iemand het hemd van het lijf vragen (=erg nieuwsgierig zijn en alles van iemand proberen te vragen)
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- met het hoofd tegen de muur lopen (=het onmogelijke proberen)
- het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
- achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
- een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uit te stellen)
- een speld in de hooiberg zoeken (=iets onmogelijks proberen)
- tegen de maan pissen (=iets onmogelijks proberen)
- vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
- de proef op de som nemen. (=iets uitproberen.)
- nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
- proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
- met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
- iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
- een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
- iemand naar de ogen zien (=proberen iemands` wensen te raden)
- tegen een oven gapen (=proberen iets onmogelijks te doen)
- een visje uitgooien (=proberen of ergens belangstelling voor bestaat)
- op de kleintjes letten (=zuinig zijn. Ook de kleine uitgaven proberen terug te dringen)
38 dialectgezegden bevatten `proberen`
- 't gevoar onner oog'n zien (=het gevaar proberen uit de weg te ruimen) (Westerkwartiers)
- 'Wil niet' niet lig op 't kaarkhof en 'kan niet'lig er naost (=proberen en niet klagen) (Giethoorns)
- aater get zitte te roeëchële (=al pratend iets proberen te achterhalen) (Munsterbilzen - Minsters)
- An etwot e droai geev'n (=Iets aannemelijk proberen te verklaren) (Veurns)
- au nie affeturen (=niet proberen) (Lokers)
- bis te wer ant sjanse. (WT) (=Een meisje proberen te versieren) (Mechels (NL))
- Biste wir an 't sjanse. (WT) (=Een meisje proberen te versieren) (Mechels (NL))
- da motte we nog zien uit te funtere (=dat moeten we nog proberen uit te zoeken) (Oudenbosch)
- Dan neem ie maar een koppel kiepen (=Je moet niet proberen om mij op te jagen) (Giethoorns)
- de kins gein aw ape liere greine (=oude rotten iets proberen te leren) (Mestreechs)
- det is toch te graof, zag de snieder, toen kraeg d’r de naoldj neet gevaemdj (=iets proberen wat niet gaat) (Heitsers)
- det laps se mich geine twieëdje kieër (=dat moet je niet nog een keer proberen) (Heitsers)
- Die proat stads meej heikaants (=Tilburgs proberen te praten, maar het lukt niet) (brabants)
- één wat ien 't oor biet'n (=iemand proberen iets in te prenten) (Westerkwartiers)
- fiejolieteren (=ergens (iets) tussen proberen wringen) (Erps)
- ge goa mij gin oren oannoaien e (=je moet mij niks proberen wijsmaken) (Antwerps)
- get prebere te ritselle (=iets proberen te regelen) (Mestreechs)
- grode vizz'n eet'n kleine viskes (=rijkelui proberen van armelui iets af te pakken) (Westerkwartiers)
- hei lait dou te speittelen gelaik ne vis uit nen bokal (=proberen recht kruipen na een val) (Buggenhouts)
- hem lauten overlezen (=iemand proberen te (genezen??) door een priester) (Buggenhouts)
- Ich bin geine aerpel en toch wille ze met mich rolle (=Ze proberen me voor de gek te houden!) (Weerts)
- iemëd peidsje haate (=iemand een voetje proberen te lichten) (Munsterbilzen - Minsters)
- iets ein zijn soepe doen (=aan iemand iets proberen uitleggen) (Wetters)
- kroenkëlë waaj ën slang (=zich ergens tussen uit proberen te trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- kwijt of net se wijd (=evengoed / je kunt het proberen) (Betuws)
- Mee oa kluedn noar de moane sloan (=Het onmogelijke proberen) (Evergems)
- met 'n metwos noar 'n zi'jen spek gooien (=met iets kleins wat groters proberen te bemachtigen) (Diems)
- met een wors naor een zieje spek gooien (=met iets kleins, iets groots proberen binnen te halen) (Oldebroeks)
- nèmp èt nie op oer oage ze! (=ge moet het niet proberen hoor!) (Tongers)
- nie gesjoeëte ès altijd mis (=alles is het proberen waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- nie gesjoëte és altijd mis (='t is altijd het proberen waard) (Bilzers)
- nie verder sprieng'n of da je stok lank is (=niet méér proberen dan je aankunt) (Veurns)
- noar de kroon steek'n (=proberen net zo goed te worden) (Westerkwartiers)
- op taffetuurn af (=om te proberen) (Kaprijks)
- os't goat zej Vernoat (=hard proberen (aanmoediging)) (Kaprijks)
- proberen goa mee (=wie niet waagt die niet wint) (Wichels)
- riskeert ou 'n kezze (=iets willen proberen) (Zottegems)
- Wat nen boer nich kent, dat vret e nich. (=Alleen bekend voedsel eten, niet iets nieuws proberen) (Twents)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen