Spreekwoorden met `ud`

Zoek


209 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ud`

  1. je van de hals houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  2. je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  3. je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
  4. jesus nazarenus rex judaeorum (=jezus van Nazareth, koning der Joden) (Latijn)
  5. jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
  6. jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  7. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  8. klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
  9. koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
  10. koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
  11. koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
  12. maandag houden (=niet werken op Maandag)
  13. met een gouden hengel vissen (=door bedrog zijn doel halen)
  14. met gouden balken (=met een hypotheek (met lening))
  15. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  16. niet alle winden schudden noten af. (=succes is niet altijd gegarandeerd)
  17. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  18. nog geen koude aardappel waard zijn (=weinig waard zijn)
  19. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  20. onder het Caudijnse juk moeten doorgaan (=vernederd worden)
  21. op een goudschaaltje leggen/wegen (=heel voorzichtig afwegen)
  22. op een oude fiets moet je het leren (=lesmateriaal is zelden nieuw)
  23. op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
  24. op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)
  25. op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
  26. op tui houden (=aan het lijntje houden)
  27. oud mal gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)
  28. oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
  29. oude bomen moet men niet verplanten (=oude mensen doet men liever niet verhuizen)
  30. oude kerken hebben duistere glazen. (=het zicht wordt minder als je ouder wordt)
  31. oude koeien uit de sloot halen (=oude geschiedenissen terug ten tonele voeren)
  32. oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
  33. oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
  34. oude paarden jaagt men achter de schans (=oudere werknemers worden soms aan de kant gezet)
  35. oude schoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft (=het onzekere voor het zekere nemen)
  36. oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
  37. ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)
  38. pappen en nathouden (=situatie min of meer ongewijzigd te laten zonder een beslissing te nemen of daadwerkelijk een probleem op te lossen)
  39. pimpelpaars met een goud randje (=met ondefinieerbare kleur)
  40. ruggespraak houden (=eerst ergens over moeten overleggen)
  41. strak houden (=streng opvolgen - weinig toelaten)
  42. summa cum laude (=met de hoogste eer) (Latijn)
  43. troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
  44. uit de oude doos (=al oud, nostalgisch)
  45. van de behoudende leer zijn (=conservatief zijn)
  46. van een koude kermis thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
  47. vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
  48. verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
  49. voeling houden met (=contact houden met)
  50. voet bij stuk houden (=niet toegeven, bij de eigen ideeën blijven)

205 betekenissen bevatten `ud`

  1. krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
  2. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  3. uit de pot van Egypte eten (=nog thuis eten bij de ouders die voor je zorgen)
  4. een knuppel in het hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
  5. tot de jaren des onderscheids komen (=oud genoeg zijn om zelf te weten/mogen wat wel en niet mag)
  6. heden ik morgen gij (=oud grafschrift: gedenk, lezer, dat jij ook zal sterven)
  7. voor zijn roodkoperen zijn (=oud Haags voor: Alles is piekfijn in orde)
  8. een oud paard van stal halen. (=oude argumenten opnieuw gebruiken)
  9. oude koeien uit de sloot halen (=oude geschiedenissen terug ten tonele voeren)
  10. oude bomen moet men niet verplanten (=oude mensen doet men liever niet verhuizen)
  11. oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
  12. een oude zwaluw weet haar nest. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
  13. men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
  14. je wilde haren verliezen (=ouder en rustiger worden)
  15. oude paarden jaagt men achter de schans (=oudere werknemers worden soms aan de kant gezet)
  16. een oude boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
  17. hou ouder, hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
  18. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)
  19. er de mond vol van hebben (=praten over de zaken die iemand bezighouden)
  20. zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
  21. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
  22. de pijp aan maarten geven (=sterven, ermee ophouden)
  23. aan Bacchus offeren (=te veel alcoholhoudende drank nuttigen)
  24. naar de haaien gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
  25. de klok achteruit zetten (=terug naar oude toestanden gaan)
  26. kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
  27. uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
  28. zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)
  29. de oudste moet de wijste zijn (=van het oudste kind wordt het meeste verwacht)
  30. je van de hals houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  31. je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  32. een smulpaap zijn (=van lekker eten houden)
  33. voor de fret zijn (=van lekker eten houden)
  34. van aver tot aver (=van ouder tot ouder)
  35. op je strepen staan (=vasthouden aan je principes en rechten.)
  36. er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
  37. aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
  38. tot het gaatje gaan (=volhouden)
  39. uit het jaar nul (=volkomen ouderwets, achterhaald, uit de mode)
  40. kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
  41. een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
  42. aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
  43. wat Jantje is zal Jan worden. (=wel ouder worden maar dezelfde streken houden)
  44. wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
  45. wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon lopen (=wie schuldig is houdt zich best gedeisd)
  46. hoe geleerder, hoe verkeerder (=wie te geleerd is mist soms eenvoudig gezond verstand)
  47. de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)
  48. ook de beste boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)
  49. ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
  50. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen