206 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eer`
- meer laden dan men dragen kan (=te veel hooi op zijn vork nemen)
- meer pijlen op zijn boog hebben (=meer kunnen dan reeds laten zien)
- meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
- mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
- morgen komt er weer een dag (=niet zo haastig, morgen kan het ook nog)
- niet meer kunnen wegdenken (=niet meer kunnen missen)
- niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
- niet veel meer dan een aardappel zijn (=niet erg veel voorstellen)
- nood leert bidden (=in nood leert men anderen om hulp vragen)
- omwille van het smeer likt de kat de kandeleer (=omwille van het loon doet men een werk)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- onze lieve heer is aan het kegelen (=het onweert)
- op de eerste april zendt men de gekken waar men wil (=op 1 april worden grappen uitgehaald)
- op het veld van eer gevallen (=eervol gesneuveld)
- op het verkeerde paard wedden (=een verkeerde inschatting maken)
- op het verkeerde paard wedden. (=zich misrekenen)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
- schrijf het maar op je buik (dan kan je het met je hemd weer uitvegen) (=vergeet het maar)
- van de behoudende leer zijn (=conservatief zijn)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- verdrinken eer men water gezien heeft (=mislukken voordat het begonnen is)
- verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
- vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
- vroeg in de weer zijn (=vroeg aan het werk zijn)
- waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- wat hansje niet leert zal hans nooit weten (=je moet het eerst leren om het later te kunnen)
- wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
- wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert (=wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last)
- wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
- wat niet weet, wat niet deert (=waar je geen weet van hebt kun je ook geen last hebben)
- weer boven water komen (=weer tevoorschijn komen)
- weer in het zadel helpen (=helpen om weer door te kunnen gaan)
- weer of geen weer (=hoe het weer ook is, het gaat door)
- weer op de been zijn (=niet langer ziek zijn)
- wie de pastoor niet eert, wie zijn absolutie riskeert (=om je ambitie te bereiken, moet je extra aardig zijn voor de hoge heren)
- wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)
- wie eerst komt eerst maalt (=wie eerst komt krijgt het beste)
- wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
- wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
- wie veel begeert veel ontbeert (=altijd meer willen maakt ongelukkig)
- wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
- wie zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen (=schade kan nooit geheel worden goedgemaakt)
- willen vliegen eer men vleugels heeft (=iets willen doen nog voor men het geleerd heeft)
528 betekenissen bevatten `eer`
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
- bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
- geld maakt niet gelukkig (=er is meer in het leven dan rijkdom)
- de room is er af. (=er is weinig meer aan te verdienen)
- ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
- tussen wal en schip vallen (=er niet bij passen of genegeerd worden.)
- uit het oog verliezen (=er niet meer aan denken)
- in de knoop zitten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn)
- voor ogen (=er steeds weer aan denken)
- daarmee is de kous af. (=er wordt geen aandacht meer aan gegeven)
- er voor geknipt zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
- er voor in de wieg gelegd zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
- er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
- alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
- huilen als een hofhond (=erbarmelijk tekeer gaan)
- slapen als een marmot/otter/roos (=erg vast en heerlijk slapen)
- ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
- iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
- iets hoog opnemen (=ergens zeer gekrenkt over zijn)
- gauw aangebrand zijn (=gauw geïrrteerd zijn)
- jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen van je eigen acties.)
- waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- beurs op de knip / Hand op de knip (=geen geld (meer) uitgeven)
- rut zijn (=geen geld meer hebben)
- in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
- te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
- uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
- schaakmat zijn (=geen oplossing meer weten)
- met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- als een muis in de val zitten (=geen uitweg meer hebben)
- al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
- eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
- het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
- men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
- vuur in de ogen hebben (=gemotiveerd en passioneel zijn)
- het zat zijn (=genoeg ergens van hebben en er geen zin meer in hebben)
- in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te hoeven werken)
- ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)
- wat baten kaars of bril, als de uil niet zien en wil. (=gezegd als een koppig iemand advies of hulp negeert)
- op één been kan je niet lopen. (=gezegd als je één drankje gehad hebt en meer wilt)
- arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
- Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen