17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `draaien`
- als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
- de bak indraaien (=gevangen genomen worden)
- de kast indraaien. (=in de gevangenis komen.)
- de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- een loer draaien (=een poets bakken)
- er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
- ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
- iemand een loer draaien (=iemand lelijk behandelen, lelijk te grazen nemen)
- iemand een poot uitdraaien (=iemand te veel laten betalen)
- iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
- je er uitdraaien (=je er uit redden)
- met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met hem kan men geen spies draaien (=met hem valt niet samen te werken)
- te haaien en te draaien lopen (=doelloos ronddwalen)
4 betekenissen bevatten `draaien`
- een draai aan iets geven (=de waarheid verdraaien)
- iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
- het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
- met de gebakken peren blijven zitten (=voor de moeilijkheden opdraaien)
40 dialectgezegden bevatten `draaien`
- 'k za êm ne kiër ne poader schiwdren (=ik ga hem eens een loer draaien) (Kaprijks)
- 'ne flinke kloeët aafdrejje (=iemand een loer draaien) (Weerts)
- binndeur is nooit um (=er niet omheen draaien) (Twents)
- de asse oetdrage (=ten onrechte ergens voor op moeten draaien) (Sevenums)
- drum dreije (=er om heen draaien) (Mestreechs)
- Eemes bie de peut höbbe (=Iemand een loer draaien) (Sittards)
- eev' m een stief zett' n (=even een shaggy draaien) (Westerkwartiers)
- èm ne poëter skiljer'n (=iemand een loer draaien) (Meers)
- emes d’r eine insjödde (=iemand een loer draaien) (Heitsers)
- emus kloêten (=iemand een loer draaien) (Sevenums)
- ene kloêt aoftrèkke (=een loer draaien) (Bilzers)
- ene zonder vel gaan draaien (=naar het toilet) (Antwerps)
- énen vo piet snot zetten (=iemand een loer draaien) (Brugs)
- friemëlë en frutsë (=met de vingers draaien en er aan prutsen) (Munsterbilzen - Minsters)
- God zal je dwars door de hel heen lazeren., datje darmen verdruipeny kan je een kaarsje draaien om je bij te lichten op je weg naar de hel en de eeuwige verdoemenis. ( dit wordt supersnel achtereen gezegd) (=Vervloeking naar iemand die je liever dood ziet gaan.) (Utrechts)
- iemand e fitsel steike (=iemand een loer draaien) (Winksels)
- iemand ne kloeët aftrekken (=iemand een loer draaien) (Antwerps)
- iemand ne poater schieljeren (=iemand een loer draaien) (Leeds)
- iemand nen toer lappen (=iemand een loer draaien) (Lovendegems)
- iemëd noeë zën pijpe leire daase (=iemand om zijn vinger draaien) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemes unne kloet riete (=iemand een loer draaien) (Mestreechs)
- immand ne kluët aftrékken (=iemand een kloot aftrekken iemand een loer draaien) (Meers)
- in dien vuuske lache (=iemand een loer draaien) (Mestreechs)
- kheb ' nne koekerel zien draoie aan ut rendje van dun geut (=Ik heb een tol zien draaien op de rand van het trottoir) (Bosch)
- kheb unne koekerel zien draoie op ut rendje van dun geut (=ik heb een tol zien draaien op het randje van de goot) (Bosch)
- kloeët: Ne kloeët aftrekken (=Een loer draaien) (Lebbeeks)
- loeët de poes mér pisse ! (=laat de boel maar draaien) (Munsterbilzen - Minsters)
- Me gaon ons péérd kééren (=We gaan stoppen met werken, we gaan draaien) (Zeeuws)
- mej ouj gat krinsjen (=met uw achterwerk draaien) (Herns (Herne, VL-B))
- ne kluuët aftrekken (=een loer draaien) (Wichels)
- ne poater schilderen (=een loer draaien) (Gents)
- nen poader schiwderen (=een loer draaien) (Kaprijks)
- niet teveel dêj verkiuëbm (=niet rond de pot draaien) (Kaprijks)
- pierewetten mauken (=bewegingen maken (ook fig, : rond de pot draaien of gewichtig doen)) (Wichels)
- pispasjol: Iemand ne pispasjol afspeel'n (=Iemand een loer draaien) (Lebbeeks)
- radio open draaien (=radio luider zetten) (West-vlaams)
- rond de pot draaien (=om de zaak heen praten) (Lovendegems)
- sien nogen draaien naar tolvansiengat (=verwonderd kijken) (West-Vlaams)
- toeng draaien (=kussen) (Antwerps)
- vër zoeweinig geld maus te mich van toere ës koeëme umdraeë èn de zon (=als je zo weinig betaalt, mag je me soms eens komen op een andere zijde draaien als ik op vakantie ben) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen