69 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zon`
- met alle zonden van Israël beladen worden (=voor alles de schuld krijgen)
- met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- na regen komt zonneschijn (=na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd)
- niets nieuws onder de zon (=het lijkt nieuwe informatie, maar is al eerder gezegd)
- op het zondaarsbankje zitten (=schuld bekennen)
- redeneren als een kip zonder kop (=erg dom redeneren)
- van voor de zondvloed zijn (=erg oud zijn)
- voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeite)
- wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon lopen (=wie schuldig is houdt zich best gedeisd)
- wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen. (=voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.)
- zo gezond als een vis (=heel gezond)
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
- zonder aanzien des persoons (=zonder iemand voor te trekken; zonder er rekening mee te houden om wie het gaat)
- zonder blikken of blozen (=onbeschaamd, zonder zich iets van anderen aan te trekken)
- zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
- zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
- zonder slag of stoot (=zonder het minste probleem)
- zonder strijd, geen overwinning (=na grote inspanning wordt succes pas bereikt)
188 betekenissen bevatten `zon`
- leven als een oester (=geheel van de wereld afgezonderd leven)
- geld over de balk gooien (of smijten) (=geld verspillen, zonder nadenken uitgeven)
- geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
- dood gaan we allemaal. (=gezegd als je iets ongezonds doet)
- Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
- in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
- wat goed eet, schijt goed. (=gezond eten laat het lichaam goed functioneren.)
- haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
- zo gezond als een vis (=heel gezond)
- op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
- het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
- het is kermis in de hel (=het regent terwijl de zon schijnt)
- het gaat zo zijn gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
- als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
- het hek is van de dam (=iedereen doet maar wat die wil zonder grenzen)
- zo oud als Methusalem zijn (=iemand die bijzonder oud is)
- zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
- pluimen in de wind waaien (=iets doen zonder na te denken)
- iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
- iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)
- iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
- op de pof komen (=iets kopen zonder direct te betalen)
- een kat in de zak kopen (=iets kopen zonder het gezien te hebben - bedrogen worden)
- iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
- de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
- iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
- wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
- uit de lucht grijpen (=iets zonder enige grond vertellen)
- ik vind het pet (=ik vind het een bijzonder slechte zaak)
- voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
- in het diepe gegooid worden (=in een baan aan het werk moeten zonder ingewerkt te worden)
- in een wip (=in heel korte tijd , zonder moeite)
- in een vloek en een zucht (=in heel korte tijd , zonder moeite)
- aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
- gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
- het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
- een knuppel in het honderd gooien (=kritiek geven zonder namen te noemen)
- lachen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
- lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
- aan de kwakkel zijn (=last hebben van de gezondheid)
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
- met het ongewapend oog (=met het blote oog (zonder hulpmiddelen))
- met het blote oog (=met het oog te zien, zonder hulpmiddelen)
50 dialectgezegden bevatten `zon`
- de zon sjaajnt sjaun vendaog (=het is zonnig weer vandaag) (Bilzers)
- de zon steit op stiepe, mörge raegentj ‘t mèt ziepe (=gezegd bij het zien van Jacobsladders (zonnestralen door wolkendek)) (Heitsers)
- de zon stikt (=de zon brandt) (Sint-Niklaas)
- de zon zieste pas tegoej asse tésse de wolke autkümp (=je weet pas hoe sterk een boom is als er geregeld stormen zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zonne geeft (=heel warm in de zon) (Giesbaargs)
- detala (o) ge is verschote (=uitgestalde waren onvoldoende tegen de zon beschermd) (Oudenbosch)
- di lopt un streepje deur (=niet zon bij de hand persoon) (Zeeuws)
- dingelkes pissen out den heemel, kerremesse in delle (=zon schijn terwijl het regent) (Giesbaargs)
- duvele kirmès / duvelkes kirmès (=Het regent en de zon schijnt) (Steins)
- èn de naom des kiewits en des kwakkebeens, ich meinde dattet doenkel wos, mér de zon daaj sjieën. (=kruisteken maken!) (Munsterbilzen - Minsters)
- ën êrm sjoëp wiët ook gesjoëre onder zëne stat (=uiteindelijk schijnt de zon voor iedereen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ge kundin min zon kèken (=ik wil niets meer met U te maken hebben) (Sint-Niklaas)
- ge kundin min zon kijken (=ik heb er geoeg van) (Sint-Niklaas)
- ge mot ooie as de zon schijnt (=die heeft het gemakkelijker) (Oudenbosch)
- geeft: Ze geeft (doorgaans zonder `de zonne` erbij) (=De zon schijnt hard) (Lebbeeks)
- graos konste zaeë, graos konste maeë, mér alleen de zon kan ët dreige (=een mens heeft de natuur nodig) (Munsterbilzen - Minsters)
- hang de zon mér rap aut (=het wordt tijd dat de zon gaat schijnen) (Munsterbilzen - Minsters)
- hoje moeste doen as de zon sjaajnt (=het ijzer smeden als het heet is) (Munsterbilzen - Minsters)
- hwooije as de zon schent (=je moet het nu verdienen) (Zunderts)
- Ich hoch n wolk van n vroo, mér nau dat ze voert és, sjaajnt de zon wir (=na regen komt zonneschijn) (Bilzers)
- ich zien lievër zën vasse as zën teine (=sommigen zijn als wolken... als ze verdwijnen schijnt weer de zon) (Munsterbilzen - Minsters)
- ik hep de son in de see sien sakke (=ik heb de zon in de zee zien zakken) (Amsterdams)
- Ik zit ni geire in de blakke zon (=Ik zit niet graag in volle zon) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- in de blakke zon gô rongdlopen (=in de volle stekende zon gaan rondlopen) (Sint-Niklaas)
- in de blakke zonne (=in de volle zon) (Kaprijks)
- kermis in delle (=regen en zon tegelijkertijd) (Lembeeks)
- kerremesse in d'elle (=wisselvallig weer; meer bepaald als het regent en de zon schijnt.) (Ostêns)
- kèrremis in d'èlle, as de zunne skèintj terwijl dat 't rèigert (=kermis in de hel: als de zon schijnt en het regent, gezegde bij onstabiel weer) (Meers)
- kèrremis: ' t Es kèrremis in d'elle (=Als de zon schijnt en het regent) (Lebbeeks)
- Kiehk, Sjang, wei de zon sjoen sjijnt! (=Klankversje) (Genker)
- kirremesse in d'helle (=zon en regenboog tijdens regenbui) (Knesselaars)
- koeba'tje kom deur (=de zon komt door) (Zeeuws)
- kwosse begosse. Dè zon ze wel doen asse mar kosse. (=ik wou dat ze begonnen. Dat zouden ze wel doen als ze konden.) (Tilburgs)
- meej zon kaoj weer zo de kaot wòrre (=met zulk een slecht weer zou je kwaad worden) (Tilburgs)
- meej zon pak aon zèède wèl et mènneke. (=met zo'n kostuum aan kun je voor de dag komen.) (Tilburgs)
- mieëtse zon en prilse wènd, bëderve meinig sjaun kènd (=maatse zon en aprilse wind, bederven menig mooi kind (pas op voor de eerste zonnestralen van het jaar)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Mieëtse zon en Prilse wènd, vërannëwieëre meinig sjaun kènd (=Maartse zon en aprilse regen, vernielen menig mooi kind) (Munsterbilzen - Minsters)
- minnen tsjoep is verbrand (=mijn neus is verbrand door de zon) (Sint-Niklaas)
- ne rink ronte zon brink raenger én de ton (=als er een gele ring rond de zon staat, gaat het regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
- nie konne laaje datte zon ook vër iemëd aanëster sjaajnt (=jaloers zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ook sjaun kèndër wiëne gepak doër de zon (=teveel in de belangstelling staan, is niet altijd goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- seffes bèste gebakke (=je zit al zo lang in de zon) (Munsterbilzen - Minsters)
- seffës bèste gereisterd (=kom nu maar uit de zon !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Stop met zeike en gaat leven.
As je altijd bij de pakkuh neer gaot zitte is het levuh niet meer leuk (=Als je altijd moppert, zie je de zon niet meer) (Utrechts)
- t ès kërmes èn de hël en de dievele daase en staeke met de rik (=het regent met volle zon) (Munsterbilzen - Minsters)
- t'es kirmesse in d'elle (=Een regenbui terwijl de zon schijnt) (Oosteekloos)
- t'is keirmes' in d' aale (=wanneer de zon schijnt terwijl het tegelijk regent) (Lokers)
- tied maak graas en zòn maak huij (=geduld is een goede zaak) (Aelsers)
- tiêd maaktj graas en zón maaktj hoeëj (=niet overhaast handelen) (Weerts)
- tijd mok graoës en zon mok hoj (=geduld is een mooie deugd) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen