440 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wa`
- dat zijn twaalf eieren en dertien kuikens. (=een meevaller)
- de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
- de bui afwachten (=rustig afwachten wat voor onheil er komt)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de een rokkent wat de ander spint (=roddelen)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
- de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
- de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
- de koninklijke weg bewandelen (=eerlijk zijn)
- de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
- de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
- de kurk waarop de zaak drijft (=de basis (steun) van het geheel)
- de kwaaie pier (=de schuldige)
- de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
- de lens is uit de wagen (=de zaak is vastgelopen)
- de oren wassen (=duchtig ervan langs geven, de waarheid zeggen)
- de pen is machtiger dan het zwaard (=woorden kunnen meer teweeg brengen dan wapens)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- de scepter zwaaien (=baas zijn)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- de voet dwars zetten (=iets verhinderen of bemoeilijken)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
- de wal keert het schip (=door beperkingen enigerlei niet verder kunnen)
- de wapenrok aantrekken (=militair worden)
- de wind niet door de hekken laten waaien (=elke gelegenheid te baat nemen)
- de wind waait uit die hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- dwazen en gekken schrijven hun namen op deuren en hekken (=dwazen doen gekke dingen)
- eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
- een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
- een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
- een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
- een gewaarschuwd mens telt voor twee (=iemand die vooraf weet wat er fout kan gaan moet zich er maar op voorbereiden)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
- een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
- een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel (=het geheel is maar zo sterk als het zwakste onderdeel)
- een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
- een krakende wagen (=een onzekere zaak - iemand met een zwakke gezondheid)
- een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
- een kruiwagen hebben (=geholpen worden)
680 betekenissen bevatten `wa`
- zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
- zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
- dat gaapt zo wijd als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- dat gaapt als een oven (=dat is onwaarschijnlijk)
- dat is een waarheid als een koe (=dat is overduidelijk waar)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over waals. walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
- dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
- dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
- dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
- dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
- iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
- dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
- dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
- meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
- de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
- het land van belofte (=de plaats waar het goed toeven is)
- in de lift zitten (=de situatie waarin het zit wordt beter)
- dat is de hamvraag (=de vraag waar het om gaat)
- olie drijft boven (=de waarheid komt aan het licht)
- alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
- de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt hoe dan ook aan het licht)
- er geen doekjes om winden (=de waarheid onverbloemd vertellen)
- een draai aan iets geven (=de waarheid verdraaien)
- de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
- weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
- mindere goden (=de wat minder sterke of slimme)
- de molen is/loopt door de vang (=de zaak of persoon is in de war (gek))
- de achilleshiel (=de zwakke kant/plek van iets)
- kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
- de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
- onder de wal zijn (=dicht bij de wal zijn)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- te haaien en te draaien lopen (=doelloos ronddwalen)
50 dialectgezegden bevatten `wa`
- der zit wa jimmy op (=het werkt niet goed) (Overpelts)
- Die zal ooch nog wa koste van umstoeëte as ie stoande stèrft (=Wordt gezegd van iemand die erg verwaand is) (Zurriks)
- dieë doe toch wa kumelees zenne (=die vangt toch wel wat aan) (Antwerps)
- dieje is wa tureluut (=een beetje doortrappen) (Geels)
- diejee ok ge-f wa vor de deur le-ge (=zwaar in de zorgen zitten) (Oudenbosch)
- diën eidal iël wa woaterkes deurzwomme (=die heeft al heel wat beleefd) (Antwerps)
- doar ben ik wa tegenkommen (=daar heb ik wat beleefd) (Wichels)
- Doe mor wa kalmkes (=Doe maar wat rustig aan) (Lils )
- doe us wa, doe is wa (=doe eens wat) (Brakels (gld))
- doedis wa voert (=laat het vooruit gaan) (Turnhouts)
- dollaars (=wâ dâ de miëste wèl mangkéire) (Dendermonds)
- dor bèk wa tegen gekommen! (=daar heb ik wat beleefd (tegengekomen)!) (Sint-Niklaas)
- ee dikkop gaode gij us wa opzij (=zeg beste maak eens wat plaats) (Oudenbosch)
- ei west nie va wa aat pèèle mauken (=Hij kon zich er niet uit redden) (Wetters)
- emel: Al wa da d'n emel geve kèin (=Koek en ei / Prachtig) (Lebbeeks)
- er valt wa gremelink (=er valt wat lichte sneeuw) (Meers)
- floréire (=wâ dâ de miëste kafféis nimmer doen) (Dendermonds)
- Gè kunt wa vjerrig ma'en (=wat heb je nu gedaan) (Lommels)
- Ge mot nie alles geloave wa ze schrijven (=Je moet niet alles geloven wat ze schrijven) (Werkendams)
- ge mottum wa zout op z ne steert le-ge (=zie hem te pakken te krijgen) (Oudenbosch)
- ge wit nie (mieër) va wa uur of wa paroche da ge zèet (=je bent totaal in de war) (Wichels)
- gè zid oûk wa gescheten (=gij zijt ook een speciaal geval) (Sint-Niklaas)
- giet wa (='t gaat heel goed) (Drents)
- gij ziengt tut mooi, gij kun me wa (=jij weet het mooi te vertellen) (Oudenbosch)
- goede: Goede gouij, wa peisde gouij na! (=Maar neen, jij, wat denk jij nu!) (Lebbeeks)
- Ha'jt wa helemoal heuj zitt'n?! (=Heb je het wel helemaal goed zitten?!) (Twents)
- Haai is wa geschete (=Hij is me er eentje) (turnhouts)
- hè / wa sedde? (=wat zeg je) (Oeffelts)
- Hedde gij nun looien pijp in oewe strot of wa (=Als iemand te snel koffie drinkt naar je zin) (Kerkdriels)
- Het is een sleg houtje wa van legge brek (=Dat ding is niet goed / in orde) (Geldermalsens)
- hie se, daa se, wa smaate ze nei binne (=bekend volk) (herenthouts)
- Hij hee wa opgeschaart (=Hij is ziek geworden) (Bevers)
- Hij is er wa schoeft van. (=Hij is er wat bang van.) (Bevers)
- Hij is wa laansem op de huuk (=Hij is wat langzaam op de hoeken) (Hamonter)
- Hôôgnòddig moete we vaastlegge wa we nog hebbe vur alles verlorre gi. (=Hoognodig moeten we vastleggen wat we nog hebben voordat alles verloren gaat.) (Valkenswaards)
- Houje wà (=Tot ziens) (Nijmeegs)
- Houw oewen kup of er zwoait wa noar oew! (=Ik wil niet dat je nog langer spreekt.) (Eindhovens)
- Ich goan mich e wa doâl kappe (=Ik ga mij een beetje leggen) (Walshoutems)
- ich wiet nie wa doa van oan is (=ik weet niet of het waar is) (Neerpelts)
- Ie wa ieen kroote. (=Hij was heel dronken) (Zwevegems)
- ie weet nie van wa out pijl'n umokt (=hij zit aan de grond) (Waregems)
- ie wiste nie wa (e) zeid (=hij bleef het antwoord schuldig) (Waregems)
- ij weet nie wa zeggen (=iemand die weinig zegt) (Lokers)
- Ik docht da gij wa zee (=Ik ben het helemaal met je eens) (Bergs)
- ik kom oe wa wier an (=ik haal je wel weer in) (Twents)
- ik trek me nerreges wa van aon (=het kan me niet schelen) (Roosendaals)
- Ik weet wel wa gij kent, van goei brood stront maken. (=Als iemand opschept ik kan dit, ik kan dat...) (brabants)
- Ik zal au sjebiet nekië nen trok geven dage nimme wetj van wa parroche dage zetj (=Pas op, of ik sla u) (Ninoofs)
- Ik zit wa opgepoeft (=Ik heb te veel gegeten.) (Bevers)
- in 't begun es't ol wa wilde en wa zilde, in 't begun 'n kan 't nie ip (=eerst is alles koek en ei) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen