Spreekwoorden met `rijgen`

Zoek


72 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rijgen`

  1. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  2. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  3. iets met de paplepel ingegoten krijgen (=iets van kinds af aan leren.)
  4. iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
  5. iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
  6. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  7. ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
  8. in het oog krijgen (=opmerken)
  9. je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
  10. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  11. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  12. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  13. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  14. kleur in je leven krijgen (=het leven wordt leuker)
  15. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  16. nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
  17. niets kunnen binnenkrijgen (=niet kunnen eten)
  18. nul op het rekest krijgen (=zijn eis niet ingewilligd krijgen)
  19. op je baadje krijgen (=een pak slagen krijgen)
  20. op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
  21. vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
  22. vat op iemand krijgen (=iemand van iets kunnen overtuigen)

108 betekenissen bevatten `rijgen`

  1. het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)
  2. het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
  3. ere wie ere toekomt (=iemand die de eer verdient moet die ook krijgen)
  4. wie het grootste hoofd heeft, moet de grootste hoed hebben (=iemand die het recht heeft op het grootste deel, moet dat ook krijgen)
  5. iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
  6. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  7. iemand aan zijn angel krijgen (=iemand in zijn macht krijgen)
  8. een Tantaluskwelling zijn (=iets erg graag willen maar het (net) niet kunnen verkrijgen)
  9. vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
  10. een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
  11. hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
  12. er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
  13. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  14. er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
  15. op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
  16. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  17. met een metworst naar een zij spek gooien (=iets weinig waardevols opofferen om iets waardevols terug te krijgen)
  18. ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
  19. de pot op kunnen (=in geen geval krijgen)
  20. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
  21. wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
  22. wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
  23. aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
  24. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  25. de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
  26. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  27. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  28. armslag krijgen (=meer mogelijkheden krijgen)
  29. een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
  30. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  31. voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
  32. in het gedrang komen (=met moeilijkheden te maken krijgen)
  33. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  34. niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)
  35. iets in de wacht slepen (=op oneerlijke manier verkrijgen, iets in bezit krijgen voor weinig geld)
  36. op een droogje zitten (=op visite zijn en niks te eten of drinken krijgen)
  37. ervan lusten (=op zijn kop krijgen)
  38. je sporen verdienen (=respect krijgen door goed werk te verrichten)
  39. het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
  40. met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
  41. aan de haak slaan (=te pakken krijgen)
  42. bij de kladden krijgen (=te pakken krijgen)
  43. iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
  44. naar de haaien gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
  45. de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  46. de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  47. door de spitsroeden lopen. (=veel kritiek krijgen, gestraft worden)
  48. iemand naar de mond praten (=vleien en vriendelijk zijn om iets gedaan te krijgen)
  49. met alle zonden van Israël beladen worden (=voor alles de schuld krijgen)
  50. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen