13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `varen`
- als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
- de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
- Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
- in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
- in hetzelfde schuitje varen/zitten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
- in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
- lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
- met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
- onder valse vlag varen (=zich voordoen als een ander of zich anders voordoen)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
- voor halve vracht meevaren (=weinig gewaardeerd worden)
- wie in het schuitje zit moet meevaren (=wie ergens mee begonnen is moet dit ook afmaken)
- wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
17 betekenissen bevatten `varen`
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- het ruime sop kiezen (=de haven uitvaren)
- de zee ploegen (=de zee bevaren)
- vuur en vlam spuwen (=erg hevig uitvaren)
- iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)
- een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
- met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
- niet graag in iemand schoenen staan (=niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
- nog nat(/ niet droog) achter de oren zijn (=nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten)
- stank voor dank (=ondankbaarheid ervaren voor geboden diensten.)
- elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvoeren)
- het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
- tegen windmolens vechten (=tegen irreëele gevaren/zaken vechten)
- je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
4 dialectgezegden bevatten `varen`
- doë moeste gee graos lette iëver wasse (=die kans mag je niet laten varen) (Bilzers)
- er goe mei voare (=ergens wel mee varen) (winksels)
- Kolen varen (=Iets vervoeren met paard en kar, bvb kolen (brandstof)) (Berings)
- zënë kop tërbij nieërlègge (=eindelijk toegeven zijn koppigheid laren varen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen