Spreekwoorden met `oord`

Zoek


78 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `oord`

  1. je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
  2. je woorden inslikken (=niet uitspreken)
  3. je woorden kauwen (=eerst nadenken en dan pas spreken)
  4. je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
  5. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  6. kantje boord (=op het nippertje)
  7. kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
  8. met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
  9. met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
  10. moord en brand schreeuwen (=uiterst verontwaardigd zijn)
  11. naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
  12. neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
  13. niet in de wieg gesmoord (=niet van bij de opkomst vernietigd - al oud)
  14. op het slappe koord dansen (=zijn kunsten vertonen - ook :risico`s nemen)
  15. overboord werpen (=niet langer gebruiken, ervan afzien)
  16. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  17. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  18. uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  19. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  20. van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
  21. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  22. voor geen geld of goede woorden (tot iets bereid zijn) (=niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt)
  23. vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
  24. wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  25. woord houden (=doen wat iemand beloofd heeft)
  26. woorden hebben (=ruzie of enigheid hebben)
  27. woorden zijn dwergen, daden zijn bergen (=woorden doen weinig, daden maken het verschil)
  28. woorden zijn geen oorden (=met praten bereiken we niets)

162 betekenissen bevatten `oord`

  1. mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
  2. gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
  3. een tong als een scheermes (=gezegd van iemand die venijnig uithaalt met woorden)
  4. het antwoord schuldig blijven (=het antwoord niet kunnen geven)
  5. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  6. hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
  7. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  8. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  9. de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
  10. de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
  11. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  12. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  13. de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
  14. het vet is van de ketel. (=het meeste voordeel is al verdwenen.)
  15. de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
  16. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  17. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  18. maak je bed zoals je wilt slapen (=iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden)
  19. iemand iets in de schoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  20. zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)
  21. Jantje Contrarie (=iemand die nooit akkoord is)
  22. een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
  23. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  24. iemand van repliek dienen (=iemand gevat antwoorden)
  25. iemand van katoen geven (=iemand met een pak slaag of woorden straffen)
  26. met een kluitje in het riet sturen (=iemand met veel woorden niet veel wijzer maken)
  27. aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uiterlijk beoordelen)
  28. iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
  29. iemand een kopje kleiner maken (=iemand vermoorden)
  30. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  31. gouden appels op zilveren schalen (=iets is erg prachtig/goed/verstandig (verwoord))
  32. met geen pen te beschrijven zijn (=iets niet met woorden kunnen zeggen)
  33. troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
  34. geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
  35. aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
  36. van het padje af zijn (=in de war zijn, malende / prettig gestoord zijn)
  37. hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
  38. in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
  39. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  40. je voor de kop schieten (=inzien dat men een grote stommiteit gedaan heeft - zelfmoord plegen)
  41. de grote jan uithangen (=je groot voordoen)
  42. hooi als de zon schijnt (=je moet de gelegenheid gebruiken als die zich voordoet)
  43. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  44. je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
  45. grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  46. grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  47. de melk optrekken (=je woord terugnemen, je belofte niet helemaal vervullen)
  48. tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
  49. de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
  50. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen