Spreekwoorden met `gasten`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `gasten`

  1. gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
  2. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  3. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)

Eén betekenis bevat `gasten`

  1. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)

7 dialectgezegden bevatten `gasten`

  1. Bezeuk en vis bliève gen dreej daag fris (=gasten die langer dan een nacht blijven logeren, leiden tot irritatie) (Venloos)
  2. Dae neit troet, dae neit doug (=Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten) (Sittards)
  3. die gasten hebben ut wir begaaid (=die jongelui hebben een rotzooi van gemaakt) (Brabants)
  4. Effies aige bedankt, jonges (=Er zijn meer gasten dan verwacht werd, er is misschien wat krap koek / taart enz.) (Zaans)
  5. gasten oegst (=Gerst oogst) (Walshoutems)
  6. wie later op den aovend, wie sjoeander de luuj (=de beste gasten komen het laatst) (Steins)
  7. zjèl (=vèr in de jonge gasten éir oër) (Dendermonds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen