127 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `moe`
- hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
- iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
- iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
- in een moeilijk parket zitten (=moeilijkheden hebben)
- in het moeras zitten (=moeilijkheden hebben)
- in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
- je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
- je moet de snaren niet te sterk spannen (=je moet niet al te streng zijn, niet al te veel eisen)
- je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- je moet om de beurt ademhalen (=gezegd als het erg druk is)
- je zult ze maar de kost moeten geven (=het zijn er veel (mensen))
- jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
- liever lui dan moe (=liever niet werken, het liever aan anderen overlaten)
- mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- men zou hem een aalmoes geven (=hij ziet er armoedig uit)
- met de moedermelk ingezogen hebben (=van jongs af zo geleerd hebben)
- moederziel alleen (zijn) (=helemaal alleen (zijn))
- moedoen voor Piet Snot (=zonder toegevoegde waarde en zonder erkenning deelnemen)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- moet je heen hooien? (=heb je geen tijd?)
- moet je nog peultjes (=wat zeg je daarvan!)
- moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
- moeten kiezen of delen (=een (vervelende) keus moeten maken)
- om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
- onder het Caudijnse juk moeten doorgaan (=vernederd worden)
- onder het juk moeten doorgaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)
- op een oude fiets moet je het leren (=lesmateriaal is zelden nieuw)
- oude bomen moet men niet verplanten (=oude mensen doet men liever niet verhuizen)
- tegemoet zien (=kunnen verwachten)
- tot moes slaan (=iets helemaal kapot slaan)
- uit het moeras helpen (=uit de problemen helpen)
- veel koeien, veel moeien. (=hoe meer bezittingen hoe meer zorgen)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- voor de rode deur moeten gaan (=voor het gerecht komen)
- voor iets moeten bloeden (=de gevolgen moeten dragen)
- voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- waar het paard aangebonden is moet het vreten (=men moet zich naar de omstandigheden schikken)
- waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
- wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
- wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen (=wat het belangrijkste is moet het eerste gebeuren)
- wie `s nachts gaat vissen moet overdag zijn netten drogen (=wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard)
- wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
359 betekenissen bevatten `moe`
- de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- die is niet voor de poes (=die moet als tegenstander niet onderschat worden)
- een harde noot kraken (=dingen bespreken die moeilijk liggen, een moeilijk karwei doen)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
- een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
- moeten kiezen of delen (=een (vervelende) keus moeten maken)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- geen centje pijn. (=een kleine moeite.)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- een ridder zonder vrees of blaam (=een moedig mens)
- een heet hangijzer (=een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bestaat)
- de bot kunnen gallen (=een moeilijke taak aankunnen)
- een appeltje voor de dorst (=een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog gaan komen)
- een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
- te weinig om te leven en te veel om te sterven (=een te kleine aalmoes)
- ten hemel schreiend (=een toestand die zo erg is dat er eigenlijk direct iets aan gedaan zou moeten worden)
- ruggespraak houden (=eerst ergens over moeten overleggen)
- de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
- een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
- alle dagen geen vetpot zijn (=er is armoede)
- de rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan gedaan moet worden)
- er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
- er op zitten zweten (=er moeizaam of langdurig aan werken)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
- niet over rozen gaan (=er zijn nogal wat moeilijkheden)
- zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
- op een zuinigje (=erg goedkoop - weinig moeite doend)
- je geradbraakt voelen (=erg moe zijn en diverse pijnen hebben)
- vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
- een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets gedaan moet worden))
- er Spaans aan toe gaan (=erg wild en rumoerig aan toe gaan)
- lont ruiken (=ergens het vermoeden toe hebben / het gevaar tijdig aanvoelen)
- zuur opbreken (=ergens mee in moeilijkheden komen (later))
- niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
50 dialectgezegden bevatten `moe`
- De kneup aaf han (=moe zijn) (Mechels (NL))
- de knuip aaf höbbe (=heel erg moe zijn) (Steins)
- de lagers deroet höbbe (=kapot moe zijn) (Roermonds)
- de wieës aad attet langer doert vër aut te rèste as vër miech te wiëene (=oud ben je pas als de tijd om uit te rusten langer wordt dan die om je moe te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Den hond hit gebete moe nen aare (anere) mins batse hit (=Zegt men van een mager persoon) (Stals)
- Die moe je dat nie laoten doen. Da's toch zô'n ruugen apostel (=Over iemand die onhandig is) (Zeeuws)
- Die niet bespot es, moe nie niezen. (=Als je niet schuldig bent, moet je je niet schuldig voelen) (Evergems)
- Die zal zunnen bloas nie scheuren (=Die wordt niet moe van het werken) (Eersels)
- dit moe je niet uutvlakk'n (=dit men niet gering schatten) (Westerkwartiers)
- doar moe 'k wel 'n joar veur kromlegg'n (=daar moet ik wel een jaar voor werken) (Westerkwartiers)
- doar moe je de droak niet met steek'n (=dat moet je wel serieus nemen) (Westerkwartiers)
- Dr muujg af zèn (=moe zijn) (Liessents)
- ê gê moe (nog) klabm (=je bent geen haar beter) (Kaprijks)
- è kriegt è ram (=plots moe worden) (poperings)
- e moe drojn (van draaien) (=hij moet hard werken) (Veurns)
- E moe schart'n vo rond te kom'n (=Hij heeft moeite om de eindjes aan elkaar te knopen) (Iepers)
- E pèird da moe wèrken moe hoaver èn (=Een paard dat moet werken moet haver krijgen) (Bambrugs)
- e zo'gin strooi van deerde uproapen (=van iemand die liever lui dan moe is) (Iepers)
- een ou kapaale moe gekruënd worren (=Als een oude vrouw zich opdirkt:) (Lokers)
- ei moe scharten veur toe te kommen (=hij heeft het lastig om de eindjes aan elkaar te knopen) (Wetters)
- Es te aod bès doortj 't langer óm oet te röste es óm meug te waere! (=Wanneer je oud bent duurt het langer om uit te rusten dan om moe te worden!) (Kinroois)
- eulle moe is eulle và, jom! (=kraam geen onzin uit!) (Nijlens)
- ew botteh afdrooieh (=moe van't werken) (Arendonks)
- Gao naor oe moe en pis de kachel uut (=Ga naar je moeder en pies de kachel uit) (Zwols)
- Ge moe de beulle mee de blutse pakk'n (=Je moet het anvaarden met de voor en de nadelen) (Harelbeeks)
- ge moe geen dei verkoapen (=je moet geen onzin uitkramen) (Waarschoots)
- ge moe jan tgès oedn (=je moet je best doen) (Lichtervelds)
- ge moe je neuze nie upsteekn (=je moet je afkeuring niet laten blijken) (Kortemarks)
- ge moe je nie dikke maokn (=je moet je niet kwaad maken) (Kortemarks)
- ge moe je nie dikke moakn (=je moet je niet kwaad maken) (Lichtervelds)
- ge moe jn oar ofdoen (=je moet je haar laten knippen) (Lichtervelds)
- Ge moe ne kjè ip zuk'n karre rien (=Kom dat tegen) (Wevelgems)
- ge moe ni pèize da g'het zait zenne (=je moet niet denken dat je fantastisch bent) (Dendermonds)
- ge moe nie loatn oender jn duuvn schietn (=je moet je niet laten benadelen) (Lichtervelds)
- ge moe nie luln (=je moet niet zeveren) (Roeselaars)
- ge moe nie viesneuzn (=je moet niet nukkig zijn) (Kortemarks)
- ge moe poaurten of ij verlies zijne was (=je moet delen met hem want anders zal hij niet meer verder groeien) (Lokers)
- ge moe u ni jenéren hé (=Doe zoals ge thuis doet) (Izegems)
- ge moe u nie van kromme hoas (h) ouden (=je moet niet doen alsof je van niets weet) (Kortrijks)
- ge moe van iezre en staol zyn (=ge moet veel kunnen verdragen) (kortemarks)
- ge moe van nen vurten hond g'eten hèn vuor da te doen (=je moet zot zijn om zoiets te doen) (Eekloos)
- ge moe van sortn en (=mensen zijn verschillend) (Kaprijks)
- haa moe ni gezopen hemme oem comik te doen (='t is ne zeveraar) (Brussels)
- haads se mich gister geheurdj, den waas ich vandaag dien maagd (=als je het moe bent om de hele tijd gecommandeerd te worden) (Heitsers)
- hae haet de piep laeg (=hij is heel moe) (Heitsers)
- hae lik wier mètte paute van zich aof (=hij is liever lui dan moe) (Munsterbilzen - Minsters)
- hee hef de knol'n op (=hij is erg moe) (Twents)
- Hi-j ef de pupe aordig uut (=Hij is doodop, moe van inspanning) (Giethoorns)
- hij wil zien eig'n zwit niet ruuk'n (=hij is liever lui dan moe) (Westerkwartiers)
- Hum wit ni van moe de wind komt (=Hij weet niet wat er gebeurt) (Loksbergs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen