Spreekwoorden met `paar`

Zoek


132 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `paar`

  1. aan een dood paard trekken. (=je inspannen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  2. aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
  3. achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
  4. anderhalve man en een paardenkop (=weinig aanwezigen)
  5. beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
  6. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  7. dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
  8. dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
  9. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  10. de beste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
  11. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  12. de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
  13. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  14. de man wel, maar het paard niet (=niet helemaal eerlijk zijn)
  15. de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
  16. de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
  17. de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
  18. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  19. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  20. een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
  21. een dood paard aan een boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
  22. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  23. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  24. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  25. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  26. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  27. een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
  28. eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
  29. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  30. een oortje gespaard is een oortje gewonnen. (=alle beetjes helpen als je spaart.)
  31. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  32. een oud paard van stal halen. (=oude argumenten opnieuw gebruiken)
  33. een paar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
  34. een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
  35. een paard dat stormt en een meisje dat wil trouwen zijn niet tegen te houwen. (=niet tot iets anders te bewegen)
  36. een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
  37. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  38. een paardenmiddel (=een uiterste remedie)
  39. een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
  40. een schurftig paard vreest de roskam (=iemand die aan iets schuldig is, heeft liever niet dat datgeen onderzocht wordt)
  41. een schurftig paard vreest de roskam. (=wie wat op z`n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)
  42. een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (=de invloed van een vrouw is zeer sterk)
  43. een ziekte komt te paard en gaat te voet (=men wordt snel ziek maar genezen duurt lang)
  44. een ziekte komt te paard en gaat te voet. (=snel ziek worden, maar langzaam genezen)
  45. elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  46. eten als een paard. (=heel veel eten)
  47. gauw op het paard zitten. (=snel driftig worden)
  48. geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
  49. gepaard gaan met (=samengaan met)
  50. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)

8 betekenissen bevatten `paar`

  1. een oortje gespaard is een oortje gewonnen. (=alle beetjes helpen als je spaart.)
  2. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  3. een paar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
  4. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  5. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  6. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  7. op je vet teren (=leven van gespaard geld)
  8. de buikriem/broekriem aanhalen (=spaarzamer worden)

30 dialectgezegden bevatten `paar`

  1. 't Is net Pier en Pol (=een paar apart) (Drents)
  2. Aad jaar Nief jaar twiê koeken is eu paar kwèns aa ne gelukkige nievejaar (=Oud jaar, nieuwe jaar twee koeken is een paar 'k wens je een gelukkig nieuwjaar) (Sint-Katelijne-Waver)
  3. As hae stief is, schroef se d' r maar ein paar handvatte aan (=Iemand goedkoop begraven) (Venloos)
  4. buurvraaw, hè de meschient un paor aajer in ooverènsie (=buurvrouw, hebt u misschien een paar eieren over (te leen) ) (Tilburgs)
  5. Dae lult dich ein paar gaater in de zõk. (=Hij kletst maar door.) (Roermonds)
  6. Det heet e paar schoeën rûngelkes oppen haam (=Een meisje met mooie borstjes) (Weerts)
  7. di bin dr hin viere bedurven (=dat is een paar apart) (Zeeuws)
  8. Een paar luppen voor je smoel krijgen (=Een paar klappen in het gezicht krijgen) (Bargoens)
  9. Hae hieëter 'n paar oppe luip (=Hij is gek) (Weerts)
  10. Hebbie nog een paar cente voor me? (=Heb je nog geld voor mij?) (Rotterdams)
  11. heef ter me un stik of wat (=geef er maar een paar) (Zeeuws)
  12. Hij hef broekhoest (=Hij heeft een paar windjes gelaten) (Hoogeveens)
  13. Hij wordt hard in mekaar getrimp./ Hij/zij krijgt een paar flinke beuken/beukuh / ze hebbe hem/haar flink te pakkuh (=Hij wordt enorm hard in elkaar geslagen) (Utrechts)
  14. ik heej ier un paor vurbilden meejgebrogt (=ik heb hier een paar voorbeelden meegebracht) (Bredaas)
  15. Is nog nig dreug achter de oor'n. Möt nog nen paar joar in de wei (=Heeft nog niet voldoende ervaring) (Twents)
  16. krab mene raech ès (=voor een paar euros ga ik niet werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. Laat het touwgie (van de damesklompen) niet deurknippen. .. het land in was het de gewoonte om aan de bruid een paar nieuwe klompen mee te geven voor onder de bedstee. Soms waren de maiden zo prompt (trots) met dat kadogie dat ze het touwgie pas deurdeje als het krippie in de bedstee most. (=huwelijkscadeau) (Alblasserdams)
  18. me gaen nog en aeventschoofje wieje (=we gaan vanavond nog een paar uur wieden) (Flakkees)
  19. moet ich mene riem ès autdoen (=moet je een paar riemslagen hebben?) (Bilzers)
  20. Noe bèste ei paar cent mië waerd!! (=opmerking aan iemand die net naar de kapper is geweest (2) ) (Steins)
  21. paar meter straat erbij nemen (verwijzing naar prostitutie) Dat wordt weer het rode lampie aanzetten (verwijzing naar prostitutie) (=Extra werk moeten zoeken (geld nodig)) (Rotterdams)
  22. pasdapôraado (=Pas dat paar oude schoenen daar) (Leuvens)
  23. past a poer a na ma (=past uw paar u nu ma) (Hals)
  24. past da paur a?da paur da past a! (=past dat paar u? dat paar dat past u!) (Buggenhouts)
  25. Pastapora (=Past dat paar (schoenen) U?) (Aalsters)
  26. tussje zegge en doon verluus eine sajelair ein paar sjoon (=alles te rustig aan doen) (Aelsers)
  27. un poar schoen (=een paar schoenen) (Brakels (gld))
  28. Voor een paar grijpstuivers (=Voor bijna niets) (Bargoens)
  29. we hemm'm nog 'n poar achter de haand (=we hebben nog een paar op reserve) (Westerkwartiers)
  30. we moet' n nog ' n poar haarde neut' n kroak' n (=wij moeten nog een paar stevige beslissingen nemen) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen