Spreekwoorden met `schillen`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `schillen`

  1. een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
  2. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  3. het is niet iedereen gegeven ajuin met droge ogen te schillen (=niet iedereen doet het onaangename met de glimlach)

15 betekenissen bevatten `schillen`

  1. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  2. tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
  3. korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
  4. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  5. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  6. met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
  7. ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  8. niet met iemand door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  9. wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan. (=smaken verschillen.)
  10. iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)
  11. veel koks bederven/verzouten de brij (=te veel verschillende raad volgen kan schadelijk zijn)
  12. appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
  13. van twee walletjes eten (=van verschillende kanten voordeel behalen (negatief))
  14. koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
  15. het hebben over blauwe aardappelen en blauwe sokken (=zonder het aanvankelijk beseft te hebben over verschillende zaken spreken)

8 dialectgezegden bevatten `schillen`

  1. da kan mij nie schillen (=dat raakt mij niet) (Moes)
  2. hoeai die scheln me op de mispit (=schillen) (Zeeuws)
  3. ik heb met oe nog wat te vehapstukkn (=ik met jou nog een appeltje te schillen) (Twents)
  4. piepers jassen (=aardappelen schillen) (Wagenings)
  5. Piepers jassen (=Aardappels schillen) (Amsterdams)
  6. tkan mich nie schillen (=het kan me niet deren) (Heusdens)
  7. vaer hübbe nog get te verhapstèkke (=wij hebben nog een appeltje te schillen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. wij hemm' n nog wat te verhapstukk' n (=wij hebben nog een appeltje te schillen met elkaar) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen