schrokken

werkw.
Uitspraak:  [ˈsxrɔkə(n)]
Afbreekpatroon:  schrok·ken
Vervoegingen:  schrokte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geschrokt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

snel en met grote happen eten
Voorbeeld:  `De hond schrokte zijn bak leeg.`

Zie ook:  schrok


Synoniemen
bikken   buffelen   bunkeren   consumeren   eten   naar binnen werken   nuttigen   opeten   schransen   tegoed doen   tot zich nemen   verorberen   vreten   zitten proppen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Gulzig inslikken 2) Schransen 3) Schokken 4) Eten 5) Vreten 6) Bunkeren 7) Buffelen 8) Verorberen 9) Gulzig eten 10) Rammelen 11) Fretten 12) Consumeren 13) Zwelgen 14) Nuttigen 15) Gretig eten 16) Ongemanierd eten 17) Opeten 18) Lappen 19) Bikken 20) Slokken
  • gulzig eten Jaar van herkomst: 1715 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op schrokken:
opschrokkenonverschrokken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
schrokken (gulzig eten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van schrokken?
De verleden tijd van schrokken is 'schrokte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geschrokt'.
Wat betekent schrokken?
'snel en met grote happen eten'
Hoe spel je schrokken?
schrokken spel je S C H R O K K E N
Wat is een ander woord voor schrokken?
Andere woorden voor schrokken zijn bikken, buffelen, bunkeren, consumeren, eten, naar binnen werken, nuttigen, opeten, schransen, tegoed doen, tot zich nemen, verorberen, vreten en zitten proppen.

Op andere websites
Zoek schrokken op Woordenlijst.org
Zoek schrokken op Google
Zoek schrokken op Wikipedia