I het eten

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈetə(n)]

de dingen die je eet

Voorbeeld:	`gezond eten`
Synoniemen:	voedsel, maaltijd
onder het eten	(tijdens de maaltijd)

II eten

werkw.

Uitspraak:	[ˈetə(n)]
Vervoegingen:	at (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gegeten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

vast voedsel in je mond doen en doorslikken

Voorbeeld:	`eet smakelijk!`
dat is niet te eten	(dat is vies)
gegeten en gedronken hebben	(er geen zin in hebben)
uit eten gaan	(in een restaurant eten)

bikken   bunkeren   consumeren   diner   eetwaar   eetwaren   gebruiken   kanen   kost   maaltijd   naar binnen werken   nassen   nuttigen   opeten   oppeuzelen   proviand   schransen   schrokken   smikkelen   spijs   spijziging   tegoed doen   tot zich nemen   verorberen   voeding   voedsel   vreten   zitten proppen   

• zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
• zich de kaas niet van het brood laten eten (=opkomen voor iets)
• wie niet werkt zal niet eten (=wie niet werkt verdient de kost niet)
• wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=voordeel halen uit je werk.)
• wie honing wil eten moet lijden dat de bijen hem steken (=wie iets wil bereiken moet daar iets voor over hebben)
Toon alle 53 spreekwoorden die eten bevatten

Hoe kun je eten krachtiger uitdrukken?
eten als een bootwerker; eten als een dijker; eten als een dokwerker; eten als een wolf; iemand de oren van het hoofd eten; je ongans eten;

• •"(overgankelijk)" het nuttigen van voedsel. •meervoud tegenwoordige tijd van •Nederlands
• iets als voedsel tot je nemen vb: hij eet een appel dat is niet te eten! [dat is niet lekker] eet smakelijk [wens bij begin van de maaltijd] dat eet geen brood [dat kost je niets] je kunt er van de vloer eten [het is er erg schoon] dan heb ik al gegeten en gedronken [dan heb ik er meer dan genoeg van]
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (In 't sweet uwes aenschyns sult gij broot -) Gen. III:19 gij zult moeten werken, om in uw levensonderhoud te voorzien.
• 1) Kost 2) Dagelijks brood 3) Peuzelen 4) Mondkost 5) Voedsel naar binnen werken 6) Levensonderhoud 7) Knabbelen 8) Nutten 9) Nuttige wenk 10) Bereid voedsel 11) Nuttigen 12) Nuttigen van voedsel 13) Zich voeden 14) Teerkost 15) Kanen 16) Consumptie van voeding 17) Voedsel innemen 18) Voedsel 19) Voedingsstof...
• Eten kan verwijzen naar: [basiswoordenlijst groep 3]

Toon uitgebreidere definities

• etensbak• etensgeur• etenskast• etenslucht• etensproduct• etensrest• etensresten• etenstijd• etensuur• etenswaar• etenswaren• etentje

• afgieten• afschieten• afweten• ambushmarketen• avondeten• begroeten• beschieten• bezeten• boeten• boogschieten• competen• cricketen• croqueten• deleten• directmarketen• doodschieten• erbij inschieten• genieten• geweten• gieten

eten (voedsel tot zich nemen)

1. Wat is de juiste spelling van `een klein diner`: dinertje of dineetje? Zie Dinertje / dineetje
2. Kun je spreken van gezond voedsel (voedsel dat de gezondheid bevordert)? Zie gezond voedsel 
3. Wat is juist: `Is het waar dat jij zes boterhammen opkan?` of `Is het waar dat jij zes boterhammen op kan?`? Zie Zes boterhammen opkunnen / op kunnen

Is het 'de eten' of 'het eten'?

Het is 'het eten', want eten is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat eten'.

Wat betekent eten?

'de dingen die je eet'

Hoe spel je eten?

eten spel je E T E N

Wat is een ander woord voor eten?

Andere woorden voor eten zijn bikken, bunkeren, consumeren, diner, eetwaar, eetwaren, gebruiken, kanen, kost, maaltijd, naar binnen werken, nassen, nuttigen, opeten, oppeuzelen, proviand, schransen, schrokken, smikkelen, spijs, spijziging, tegoed doen, tot zich nemen, verorberen, voeding, voedsel, vreten en zitten proppen.

Zoek eten op Woordenlijst.org
Zoek eten op Google
Zoek eten op Wikipedia