opschrokken

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpsxrɔkə(n)]
Afbreekpatroon:  op·schrok·ken
Vervoegingen:  schrokte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgeschrokt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

snel en gretig opeten
Voorbeeld:  `Mijn hond is zo blij als hij zijn eten krijgt dat hij alles in één keer opschrokt.`
Synoniem:  opslokken


Synoniemen
smakken   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Smakken 2) Verzwelgen
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opschrokken?
De verleden tijd van opschrokken is 'schrokte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgeschrokt'.
Wat betekent opschrokken?
'snel en gretig opeten'
Hoe spel je opschrokken?
opschrokken spel je O P S C H R O K K E N
Wat is een ander woord voor opschrokken?
Een ander woord opschrokken is smakken.

Op andere websites
Zoek opschrokken op Woordenlijst.org
Zoek opschrokken op Google
Zoek opschrokken op Wikipedia