oprapen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔprapə(n)]
Afbreekpatroon:  op·ra·pen
Vervoegingen:  raapte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgeraapt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

oppakken
Voorbeeld:  `Wil je dat even voor me oprapen? Ik kan tegenwoordig zo slecht bukken.`


Synoniemen
aanvatten   nemen   oppakken   oppikken   opsnappen   pakken   rapen   vatten   

Spreekwoorden en zegswijzen
• wie zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen (=schade kan nooit geheel worden goedgemaakt)
Naar de spreekwoorden

6 definities op Encyclo
  • oprollen; (van neerhangende kledingstukken) opnemen (WNT) - Voorbeeld: De kinderen trokken de schoen uit, raapten de rokjes op en trappelden in de plas (Tolstoï 30)
  • •in de hand nemen en van de grond opheffen.
  • het van de grond optillen vb: ik liet een kwartje vallen en Jan raapte het op Jan heeft geld voor het oprapen [heel veel geld]
  • 1) Opsnappen 2) Van de grond pakken 3) Van de grond oppakken 4) Van de grond opnemen 5) Van de grond nemen 6) Pakken 7) Vatten 8) Aanvatten 9) Nemen 10) Oppakken 11) Opzoeken 12) Oppikken
  • tijdens een beklimming de renners die voor je rijden één voor één inhalen
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van oprapen?
De verleden tijd van oprapen is 'raapte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgeraapt'.
Wat betekent oprapen?
'oppakken'
Hoe spel je oprapen?
oprapen spel je O P R A P E N
Wat is een ander woord voor oprapen?
Andere woorden voor oprapen zijn aanvatten, nemen, oppakken, oppikken, opsnappen, pakken, rapen en vatten.

Op andere websites
Zoek oprapen op Woordenlijst.org
Zoek oprapen op Google
Zoek oprapen op Wikipedia