nemen

werkw.

Uitspraak:	[ˈnemə(n)]
Afbreekpatroon:	ne·men
Vervoegingen:	nam (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft genomen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets) pakken, gebruiken

Voorbeelden:	`nog een kopje koffie nemen`, `een dag vrij nemen`, `de trein nemen`
het woord nemen	(iets gaan zeggen)

2) (iets wat je niet wilt) aanvaarden

Voorbeeld:

`het niet langer nemen dat je uitgescholden wordt`

3)

iets op je nemen

(beloven dat je iets zult doen)

4)

iemand ertussen nemen

(iemand opzettelijk iets laten geloven dat niet waar is)

5)

je genomen voelen

(vinden dat je bedrogen bent)

aanpakken   aanschaffen   aanvatten   douche   gebruiken   graaien   oprapen   pakken   vatten   geven (antoniem)   

• voor lief nemen (=aanvaarden)
• ter harte nemen (=het zich aantrekken)
• te veel hooi op je vork nemen (=te veel werk aannemen, zodat je in moeilijkheden komt)
• poolshoogte nemen (=zich vooraf informeren over de situatie)
• op de koop toe nemen (=een onbedoeld gevolg accepteren)
Toon alle 42 spreekwoorden die nemen bevatten

• Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 den weg kiezen, waarlangs de steen bewerkt moet worden.
• •iets vastpakken met de handen.
• het kopen of bestellen vb: we nemen een taxi het accepteren vb: ik neem het niet langer! daar neem ik geen genoegen mee [dat accepteer ik niet] hem serieus nemen [accepteren zoals hij is]
• [Bargoens, boeventaal] zich laten nemen, (beetnemen).
• 1) Vatten 2) Vergaren 3) Veroveren 4) Ontvangen 5) Inpikken 6) Incasseren 7) Aannemen 8) Aanpakken 9) Aanschaffen 10) Aanvaarden 11) Aanvatten 12) Genieten 13) Douche 14) Gebruiken 15) Langen 16) Bedriegen 17) Beetpakken 18) Toe-eigenen 19) Slikken 20) Accepteren 21) Nuttigen 22) Ergens gebruik van maken

Toon uitgebreidere definities

• aannemen• afnemen• beetnemen• deelnemen• doornemen• gevangennemen• hernemen• innemen• meenemen• ondernemen• ontnemen• opnemen• overnemen• plaatsnemen• terugnemen• toenemen• uitnemen• vastnemen• vernemen• voornemen

nemen (pakken, zich toe-eigenen)

(genomen) Wat is de correcte uitdrukking in de volgende zin: Door de bank (genomen) vergaderen ze efficiënt of Door de band (genomen) vergaderen ze efficiënt? Zie Door de band

Wat is de verleden tijd van nemen?

De verleden tijd van nemen is 'nam'. Het voltooid deelwoord is 'heeft genomen'.

Wat betekent nemen?

'(iets) pakken, gebruiken' en '(iets wat je niet wilt) aanvaarden' en '' en '' en ''

Hoe spel je nemen?

nemen spel je N E M E N

Wat is een ander woord voor nemen?

Andere woorden voor nemen zijn aanpakken, aanschaffen, aanvatten, douche, gebruiken, graaien, oprapen, pakken en vatten.

Wat is het tegenovergestelde van nemen?

Een antoniem van nemen is geven.

Zoek nemen op Woordenlijst.org
Zoek nemen op Google
Zoek nemen op Wikipedia