de (m)/het haas

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[has]
Verbuigingen:	hazen (meerv.)

op een konijn lijkend dier met lange oren

Voorbeeld:	`We hebben in de duinen hazen gezien.`
er als een haas vandoor gaan	(heel hard wegrennen) `Toen hij de politie zag, ging hij er als een haas vandoor.`
het haasje zijn	(het slachtoffer zijn) `Wie zijn het haasje van deze maatregel? De werknemers.`

lafaard   

• wat de vos niet weet, weet de haas ook niet (=het is moeilijk iets te weten als het je nooit verteld is)
• mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
• je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
• het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
• een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
Toon alle 6 spreekwoorden die haas bevatten

Hoe kun je met haas een ander begrip versterken?
bang als een haas; er als een haas vandoor gaan;

• [Soldatentaal, 1914] je bent kolossaal haas: zie haas vreten en puntje.
• [I] haasachtige [II] malse, magere spier bij slachtdieren, filet
• © Herman Berkhoudt De haas (of voluit `Europese veldhaas`) is de meest bekende hazensoort. Ze zijn ook in onze weilanden vaak te zien. Vooral aan het einde van de winter en het voorjaar als ze in groepjes van 4 tot 10 dieren achter elkaar aanrennen. Na dit `bolderen` gaan de hazen doorgaans uit elkaar en ko...
• • [haasachtige] "Lepus eropaeus", een konijnachtig zoogdier met lange achterpoten een gespleten lip en lange oren. •een malse magere spier onder de lenden van slachtdieren. •een gangmaker, een tempomaker.
• knaagdier dat lijkt op een konijn, maar dat langere oren heeft vb: de jager schoot op de haas er als een haas vandoor gaan [heel snel] zo bang als een haas [heel bang] met onwillige honden is het kwaad hazen vangen [met onwillige mensen bereik je niets] je kunt nooit weten hoe een koe een haas vangt [wat onmo...

Toon uitgebreidere definities

• haasje-over• haaspastei• haast• haasten• haastig• haastige spoed is zelden goed• haastje-repje• haastklus• haastwerk• haasvreter

• beunhaas• dakhaas• zandhaas• varkenshaas• paashaas• ossenhaas• lamshaas• koolhaas• kalfshaas• heihaas• chocoladepaashaas• angsthaas

1. haas (knaagdier)
2. haas (spier bij slachtdieren)

1. Wat is correct: hazewind of hazenwind? Zie hazewind / hazenwind
2. Waarom is het meervoud van kaars kaarsen, met een s, en dat van laars laarzen, met een z? Zie Kaarsen, laarzen
3. Waar komt de uitdrukking `Mijn naam is haas` vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Mijn naam is haas

Is het 'de haas' of 'het haas'?

Het is zowel 'de haas' als 'het haas'. Als je het aanwijst is het 'die haas' of 'dat haas'.

Wat is het meervoud van haas?

Het meervoud van haas is 'hazen'. Eén haas, twee hazen.

Wat betekent haas?

'op een konijn lijkend dier met lange oren'

Hoe spel je haas?

haas spel je H A A S

Wat is een ander woord voor haas?

Een ander woord haas is lafaard.

Zoek haas op Woordenlijst.org
Zoek haas op Google
Zoek haas op Wikipedia