I het gelijk

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [xəˈlɛik]
Afbreekpatroon:  ge·lijk

wat waar of juist is
Antoniem:  ongelijk
het gelijk aan je kant/zijde hebben  (het juiste inzicht hebben)
gelijk hebben  (zeggen wat juist is)
iemand in het gelijk stellen  (zeggen dat wat iemand zegt waar of rechtvaardig is)
iemand gelijk geven  (toegeven dat iemand de waarheid zegt)


II gelijk

bijv.naamw.
Uitspraak:  [xəˈlɛik]
Afbreekpatroon:  ge·lijk

hetzelfde of dezelfde
Voorbeeld:  `Die plaatjes zijn precies gelijk.`
Antoniem:  ongelijk
Synoniem:  identiek
iemand met gelijke munt betalen  (iemand op dezelfde manier behandelen als hij of zij jou behandelt)
Het is mij gelijk.  (het maakt mij niets uit)


III gelijk

bijwoord
Uitspraak:  [xəˈlɛik]
Afbreekpatroon:  ge·lijk

1) op hetzelfde moment
Voorbeeld:  `gelijk vertrekken`
Synoniem:  tegelijkertijd
gelijk op gaan  (even snel gaan)

2) meteen
Voorbeeld:  `wakker worden en gelijk opstaan`
Synoniem:  direct


Synoniemen
aaneen   als   bijeen   dadelijk   direct   eender   eenvormig   eerlijk   effen   egaal   geheel gelijk   gehegelijk   gelijkmatig   gelijktijdig   geslepen   glad   hetzelfde   idem   identiek   ineen   meteen   net zo   onmiddellijk   plat   samen   soortgelijk   strak   tegelijk   tegelijkertijd   terstond   tevens   tezamen   vlak   vlakuit   ongelijk (antoniem)   verschillend (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• met de grond gelijk maken (=totaal vernietigen)
• het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
• er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
• `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je gelijk krachtiger uitdrukken?
groot gelijk; het grootste gelijk van de wereld; overschot van gelijk; schoon gelijk; zonder meer gelijk
Uitdrukkingen die gelijk betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
daar heb je een punt;

8 definities op Encyclo
  • 1.bn. uitdr.: Voorbeeld: ‘'t is gelijk’: om het even Voorbeeld: ‘Maar believe 't u, wat peinst ge, vrouw! Ik uwe jongen kwaad doen, ik, een arme slore! kermde 't wijf. - 't Is gelijk, lelijke vuile toverheks, en zij sleurde Mete tot bij Fonske’
  • •juistheid, recht.
  • precies zoals iets of iemand anders vb: die twee getallen zijn gelijk iemand met gelijke munt betalen [hem op dezelfde manier behandelen] gelijke tred houden met iets of iemand [dezelfde vorderingen maken]
  • wat waar is, of wat klopt vb: hij heeft toch echt gelijk hoor! gelijk geven [zeggen dat het goed is, of dat het klopt] in het gelijk stellen [bewijzen dat het waar is]
  • zonder te wachten vb: je moet gelijk thuiskomen! Synoniemen: dadelijk direct [2] meteen onmiddellijk [2] ogenblikkelijk acuut [2] Tegenstellingen: dadelijk straks zo aanstonds precies zoals iets of iemand anders vb: ze denkt daar precies gelijk over Synoniemen: gelijk hetzelfde identiek eender dito op hetzelf...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met gelijk:
gelijkaardiggelijkbeniggelijkberechtigdgelijkberechtiginggelijkblijvendgelijkelijkgelijkengelijkendgelijkenisgelijkgestemdgelijkgestemdheidgelijkgezindgelijkgezindegelijkgezindheidgelijkheidgelijkheidsbeginselgelijklopengelijkluidendgelijkmakengelijkmaker
Toon alle woorden die beginnen met gelijk

Deze woorden eindigen op gelijk:
bangelijkdegelijkdergelijkgodsonmogelijkmogelijkongelijkonmogelijksoortgelijktegelijkwalgelijkzorgelijkzintuigelijkwerktuigelijkvagelijkonwelgevoegelijkontiegelijkontegenzeggelijkondragelijkoerdegelijkklagelijk
Toon alle woorden die eindigen op gelijk

Herkomst volgens etymologiebank.nl
gelijk (overeenkomstig, eender)

Taaladvies
  1. Wat is correct: Ik doe dat gelijk of Ik doe dat meteen? Zie Gelijk / meteen
  2. Is het gelijk of zoals, in een zin als Het is gelijk/zoals hij voorspeld had? Zie Gelijk / zoals
  3. Wat is juist: `Ik zal het meteen even doen` of `Ik zal het gelijk even doen`? Zie Gelijk / meteen (wat is het best?)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de gelijk' of 'het gelijk'?
Het is 'het gelijk', want gelijk is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat gelijk'.
Wat betekent gelijk?
'wat waar of juist is'
Hoe spel je gelijk?
gelijk spel je G E L I J K
Wat is een ander woord voor gelijk?
Andere woorden voor gelijk zijn aaneen, als, bijeen, dadelijk, direct, eender, eenvormig, eerlijk, effen, egaal, geheel gelijk, gehegelijk, gelijkmatig, gelijktijdig, geslepen, glad, hetzelfde, idem, identiek, ineen, meteen, net zo, onmiddellijk, plat, samen, soortgelijk, strak, tegelijk, tegelijkertijd, terstond, tevens, tezamen, vlak en vlakuit.
Wat is het tegenovergestelde van gelijk?
Antoniemen van gelijk zijn ongelijk en verschillend.

Op andere websites
Zoek gelijk op Woordenlijst.org
Zoek gelijk op Google
Zoek gelijk op Wikipedia