aanvangen

werkw.
Uitspraak:  ['anvɑŋə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·van·gen
Vervoegingen:  ving aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is aangevangen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

beginnen formeel
Voorbeelden:  `deze week aanvangen met de administratie`,
`Je moet weten wanneer de termijn waarop je bezwaar kunt indienen aanvangt.`
Antoniem:  eindigen


Synoniemen
aanbreken   aangaan   aanknopen   aanvaarden   beginnen   intreden   starten   van start gaan   uitscheiden (antoniem)   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Aanknopen 2) Incipiëren 3) Ingaan 4) Intreden 5) Beginnen 6) Debuteren 7) Aansnijden 8) Aanvaarden 9) Aanzetten 10) Ontspringen 11) Starten 12) Aanheffen 13) Aanbreken 14) Aangaan
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aanvangen (beginnen)

Taaladvies
  1. Wat is de juiste spelling: Ik weet niet wat ik ermee aan moet of Ik weet niet wat ik ermee aanmoet? Zie ermee aanmoeten / ermee aan moeten
  2. Wat is goed: `Wij zijn de werkzaamheden aangevangen` of `Wij hebben de werkzaamheden aangevangen`? Zie aangevangen hebben / zijn


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanvangen?
De verleden tijd van aanvangen is 'ving aan'. Het voltooid deelwoord is 'is aangevangen'.
Wat betekent aanvangen?
'beginnen'
Hoe spel je aanvangen?
aanvangen spel je A A N V A N G E N
Wat is een ander woord voor aanvangen?
Andere woorden voor aanvangen zijn aanbreken, aangaan, aanknopen, aanvaarden, beginnen, intreden, starten en van start gaan.
Wat is het tegenovergestelde van aanvangen?
Een antoniem van aanvangen is uitscheiden.

Op andere websites
Zoek aanvangen op Woordenlijst.org
Zoek aanvangen op Google
Zoek aanvangen op Wikipedia