intreden

werkw.

Uitspraak:	['ɪntredə(n)]
Afbreekpatroon:	in·tre·den
Vervoegingen:	trad in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	is ingetreden (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) beginnen te gebeuren

Voorbeelden:	`na het intreden van de dooi zorgen dat het smeltwater weg kan`, `het tijdstip van het intreden van de arbeidsongeschiktheid bepalen`
Synoniem:	inzetten

2) lid worden van een kloosterorde ^religie

Voorbeeld:

`al jong weten dat je wilt intreden in een klooster, maar toch eerst maar gaan studeren`

Synoniemen

2 definities op Encyclo

het ontstaan, of laten ontstaan vb: een nieuw tijdperk is ingetreden het intreden van de dood [sterven] intreden in het klooster [monnik of non worden]
1) Monnik worden 2) Ambsaanvaarding 3) Aanvangen 4) Ingaan 5) Intree 6) Een aanvang nemen 7) In het klooster gaan 8) Inzetten 9) Verschijnen 10) Binnengaan 11) Non worden 12) Lid worden 13) Betreden 14) Beginnen

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van intreden is 'trad in'. Het voltooid deelwoord is 'is ingetreden'.

'beginnen te gebeuren' en 'lid worden van een kloosterorde'

intreden spel je I N T R E D E N

Andere woorden voor intreden zijn aanvangen, beginnen, binnengaan, intree, inzetten en monnik worden.

Op andere websites

Recentelijk gezocht