Spreekwoorden met `lang`

Zoek

45 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lang`

  1. aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
  2. al lang en breed (=al lange tijd)
  3. bij het walletje langs (=op het nippertje, zuinig)
  4. dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
  5. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  6. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
  7. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  8. de langste adem hebben (=iets het langst volhouden)
  9. die molen maalt langzaam (=dat gaat traag)
  10. een gek en zijn geld blijven nooit lang bij elkaar (=geld uitgeven aan nutteloze en onnodige dingen)
  11. een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
  12. een lange arm hebben (=iemand zelfs vanaf een grote afstand nog dwars kunnen zitten)
  13. een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (Jaloers maken))
  14. een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uit te stellen)
  15. een liedje van verlangen zingen (=op allerlei manieren een wens uitspreken)
  16. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  17. er van langs krijgen (=erge straf krijgen, al dan niet met een pak slaag)
  18. gauw is dood en langzaam leeft nog. (=iets te snel doen is niet goed)
  19. haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
  20. het is zo lang als het breed is (=het blijft hetzelfde, hoe je het ook bekijkt)
  21. het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
  22. iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
  23. iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
  24. korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
  25. korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
  26. krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
  27. lang genoeg in de kreupelstraat gewoond hebben (=lang genoeg in de problemen gezeten hebben)
  28. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  29. lange tenen hebben (=lichtgeraakt zijn)
  30. lange vingers hebben (=veelvuldig stelen)
  31. langzaam aan, dan breekt het lijntje niet (=je kunt beter rustig doorwerken, dan kan er het minste fout gaat)
  32. lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
  33. met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
  34. mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
  35. niet verder zien/kijken dan je neus lang is (=niet goed nadenken wat de gevolgen van iets zijn)
  36. op de lange baan schuiven (=iets uitstellen of vertragen.)
  37. strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
  38. terugverlangen naar de vleespotten van Egypte (=naar de goede tijden terugverlangen)
  39. werken zolang het dag is (=werken zo lang iemand kan)
  40. wie het lang heeft laat het lang hangen (=wie veel geld heeft, kan ook veel geld uitgeven)
  41. wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
  42. ze trekken om het langst (=ze willen beide winnen)
  43. zo lang aardappels poten als je mest hebt (=met iets zo lang mogelijk doorgaan)
  44. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  45. zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)

120 betekenissen bevatten `lang`

  1. sinds jaar en dag (=al lange tijd)
  2. al lang en breed (=al lange tijd)
  3. sinds mensenheugenis (=al lange tijd)
  4. kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
  5. het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
  6. de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
  7. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  8. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  9. oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
  10. gewicht hechten aan (=belang hechten aan)
  11. van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
  12. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
  13. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  14. het beste paard van stal (=de belangrijkste persoon in het gezelschap)
  15. ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
  16. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  17. de oren wassen (=duchtig ervan langs geven, de waarheid zeggen)
  18. het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  19. een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  20. een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
  21. de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
  22. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  23. het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
  24. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  25. het is monnikenwerk (=een saaie, harde, langdurige taak)
  26. een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
  27. er op zitten zweten (=er moeizaam of langdurig aan werken)
  28. iets wikken en wegen (=erg lang over iets nadenken en alle voors- en tegens afwegen)
  29. naar iets talen (=ergens belangstelling voor hebben)
  30. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
  31. voor anker gaan (=ergens gaan wonen en langer verblijven)
  32. er wordt een erfenis verdeeld. (=gezegd als iets erg lang duurt)
  33. achterom is kermis (=gezegd als voorlangs niet de voorkeur heeft)
  34. een Keulse reis doen (=heel lang wegblijven)
  35. piano aan gaan (=heel rustig en langzaam gaan)
  36. in Rome geweest zijn, maar de Paus gemist hebben (=het belangrijkste laten schieten)
  37. de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
  38. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  39. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  40. het is nog ver van zingen (=het is nog lang niet in orde)
  41. de maat is vol (=het wordt niet langer getolereerd)
  42. naar water snakken als een vis (=hevig verlangen naar iets)
  43. jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  44. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  45. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  46. een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
  47. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  48. je handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
  49. de handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
  50. iemand uit kuieren sturen (=iemand wandelen sturen - niet geven wat hij verlangt)

50 dialectgezegden bevatten `lang`

  1. `je gaot nog lang niet doad he jochie /messie/wijfie II: Je gaat bij lange na niet dood/hemeluh .. wat een stank. (=iemand die stinkt na poepen op het toilet/wc) (Utrechts)
  2. 'k goa nie lange lett'n (=ik blijf niet lang) (Wevelgems)
  3. 'k Goa nie lange lett'n. (=Ik zal niet lang blijven.) (Wevelgems)
  4. 'k gon nie lange letten (=ik blijf niet lang) (Veurns)
  5. 'k keune den têjt niemieër zêën (=het is zeer lang geleden) (Kaprijks)
  6. 'k ston eer al een eur te schildere (=Ik sta hier al erg lang te wachten) (Antwerps)
  7. 'n Kort gebéd en''n lange métworst (=Niet te lang praten maar beginnen) (Genneps)
  8. 'n oop'm deur ientrapp'm (=iets meedelen wat iedereen al lang wist) (Westerkwartiers)
  9. 'n zundagssteek holdt gien week (=werk op zondag uitgevoerd, kan niet lang goedblijven) (Westerkwartiers)
  10. 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
  11. 'ne aezel haat neet ummer lang oere (=aan de buitenkant is niet te zien of iemand dom is) (wijlres)
  12. 't èk a lank à (=Dat heb ik al lang) (Zeeuws)
  13. 't es Màrja lànkwirk (=het gaat traag vooruit, het sleept lang aan) (Waregems)
  14. 't keurtn van de daugen (=in het najaar worden de dagen minder lang) (Meers)
  15. 't komt al te peirde en 't goat te voeddu deure (=herstel kan lang duren) (Waarschoots)
  16. 't Laeve det wae te kort vinje bestuit meistal oet daag diej wae te langk vinje! (=Het leven dat wij te kort vinden bestaat grotendeels uit dagen die wij te lang vinden!) (Kinroois)
  17. 't mos groeit tusse m'n benen, ik staat hier wortel te schiete (=ik sta hier al heel lang te wachten) (Rotterdams)
  18. 't Nie meeë lange trekk'n (=Niet meer lang leven) (Veurns)
  19. 't was doar lang niet pluus (=het deugde daar voor geen meter) (Westerkwartiers)
  20. 't Wos in de tiêd dotte se de zakkoek mit de biel hakte (=lang geleden) (Texels)
  21. ' k zen al weurtel oan' t schiete (=als men lang moet wachten) (Antwerps)
  22. ' t regent van omoôg, ' t zal drei doagen duren (=de regen zal lang duren) (Sint-Niklaas)
  23. aa beem mauste nimei verplante (=oude mensen leven niet meer lang als ze moeten verhuizen) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. ai et un lang blad (=hij heeft een grote mond) (Hulsters (NL))
  25. alle foetëlkës koëmen aut (=iemand bedriegen duurt nooit lang) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. Alle moders zeen bliej es hun kindj op tied en lang genóg slieëptj. (=Alle moeders zijn blij wanneer hun kind op tijd en lang genoeg slaapt.) (Kinroois)
  27. alles geit, mer ein slek kruuptj (=een vete die (te) lang doorgaat) (Heitsers)
  28. As 't einen hónd waas, hat te dich al lang gebete (=Je kijkt erover heen, maar het staat vlak voor je) (Venloos)
  29. as et nog lang doert, zal et rap gedon zin (=als ik er nerveus van word, stop ik er mee) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. asj boete rouktj hiëget binne al lang gebörtj (=gerucht dat waarschijnlijk waar is) (Weerts)
  31. assët nie vërstees, moessët mér vërzitte (=denk maar eens lang en diep na) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. asset nog lang doert, geetet haaj rap gedont zin (=ik word wel wat ongeduldig) (Bilzers)
  33. asset nog lang doert, zal et rap gedond zin (=als het nog lang tegenzit, stop ik ermee) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. assët nog lang doert, zal het nie rap gedoeën zin (=haast je een beetje !) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. aste moes barste van de liëgës, loepste allang mètte dérm èn zën haan (=als je zou barsten van de leugens, liep je reeds lang rond met je darmen in je armen) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. aste ne goejen doef wils hëbbe, deeste mèr waajer (=als het nog lang duurt, krijg je rammel) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. Aw taatsj, 'n (=Oud, lelijk en lang vrouwmens) (Gelaens (Geleens))
  38. Bende gij al bij de akkeliete? (=Ben jij al lang misdienaar?) (Helenaveens)
  39. beter un kort en goei leven as un lang en slecht (=beter een kort en goed leven dan een lang en slecht) (Brabants)
  40. bi lange na nie (=nog lang niet) (Terneuzens)
  41. biena is verre van Sjiena (China) (=we zijn er nog lang niet) (Brugs)
  42. bij moeke's pappot bliev'm (=lang bij de ouders blijven wonen) (Westerkwartiers)
  43. blieve plekke (=ergens lang blijve hangen (in de kroeg) ) (Steins)
  44. bluven pekken (=lang wegblijven) (Veurns)
  45. bluven plakken, bluven pekken (=lang blijven) (Veurns)
  46. d'es lank leen (=da's lang geleden) (Wichels)
  47. d'irreweedn groeën achter zijn iuërn (=lang niet gewassen) (Kaprijks)
  48. d’n hóngerdste kintj ‘t (=dat is vakmanschap; dat kan lang niet iedereen) (Heitsers)
  49. da doert mich den ene mèt degene (=dat duurt me wat lang) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. da doerten eivighéts (=dat duurt lang) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen