53 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `twee`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
- alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
- beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
- bij elkaar passen als twee trommelstokken (=goed bij elkaar passen)
- dat is vers twee. (=dat is voor later)
- een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een paasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
- een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
- een gewaarschuwd mens telt voor twee (=iemand die vooraf weet wat er fout kan gaan moet zich er maar op voorbereiden)
- eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
- een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
- een wig drijven tussen twee personen (=ervoor zorgen dat ze ruzie krijgen)
- er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
- geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
- geen twee hanen op een erf/werf (=geen twee bazen voor hetzelfde werk)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
- het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
- in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
- je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)
- je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
- kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
- met twee linkerhanden geboren zijn (=erg onhandig zijn)
- met twee maten meten (=niet voor alles of iedereen even streng zijn)
- met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
- op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
- op twee gedachten hinkelen/hinken (=moeilijk kunnen beslissen)
- op twee oren slapen (=je mag gerust zijn)
- op twee paarden blijven rijden. (=men kan geen keus maken)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- tussen twee stoelen in de as vallen (=er bekaaid vanaf komen)
- tussen twee vuren zitten (=uit twee slechte dingen moeten kiezen)
- twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
- twee handen op een buik (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)
- twee handen op één buik zijn (=het altijd met elkaar eens zijn)
- twee hoofden onder een kaproen (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)
- twee hoofden onder een kaproen zijn (=het altijd met elkaar eens zijn)
- twee joden weten wat een bril kost (=we hoeven elkaar niets wijs te maken)
- twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
- twee linkerhanden hebben (=onhandig zijn, werk altijd laten mislukken)
- twee ruggen uit een varken willen snijden (=uit één ding dubbel het voordeel willen halen)
- twee vliegen in een klap slaan (=twee problemen gelijktijdig oplossen)
- twee zielen, één gedachte (=twee mensen die op hetzelfde moment hetzelfde idee hebben)
- twee zotten onder één kaproen (=een gek is zelden alleen)
- tweede viool spelen (=een ondergeschikte rol spelen.)
- van twee kwaden de beste kiezen (=uit twee onaangename dingen de minst slechtste kiezen)
- van twee walletjes eten (=van verschillende kanten voordeel behalen (negatief))
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
26 betekenissen bevatten `twee`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
- twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de tweede Wereldoorlog)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- de derde man brengt de spraak aan (=drie hebben gemakkelijker een gesprek dan twee)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een paasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
- geen twee hanen op een erf/werf (=geen twee bazen voor hetzelfde werk)
- alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
- geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
- een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
- elke medaille heeft een keerzijde (=iets van twee kanten bekijken, aan iedere zaak zitten twee kanten, vaak een positieve en minder positieve kant)
- een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
- geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
- tussen hamer en aanbeeld (=tussen twee slechte dingen moeten kiezen)
- als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
- de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
- twee zielen, één gedachte (=twee mensen die op hetzelfde moment hetzelfde idee hebben)
- je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
- twee vliegen in een klap slaan (=twee problemen gelijktijdig oplossen)
- appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
- van twee kwaden de beste kiezen (=uit twee onaangename dingen de minst slechtste kiezen)
- tussen twee vuren zitten (=uit twee slechte dingen moeten kiezen)
- onder vier ogen (=waarbij slechts twee personen aanwezig zijn)
50 dialectgezegden bevatten `twee`
- `tèsse dei twie ès 't fèl oan`; ès 't nog oan? nèèje, 't ès oaf (=`tussen die twee is het ferm aan`; `Is het nog aan? Neen het is uit.) (Genker)
- 'k ston ien tweestried (=ik hinkte op twee gedachten) (Westerkwartiers)
- 'n rok trekt meer as twee peerd'n (=vrouwen hebben een grote aantrekkingskracht op mannen) (Westerkwartiers)
- 't es za voeër gedrodj en geskeet'n (=hij lijkt op zijn vader als twee druppels water) (Ninoofs)
- 't es'tn gescheten en gespogen (=Hij lijkt er als twee druppels water op) (West-Vlaams)
- 't is 'em gespoogen en gescheten (=Hij lijkt als twee druppels water op...) (Melseels)
- 't is gruun aat / 't is zwèt tusse die twieë (=Ruzie tussen twee personen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- 't liekt wel of je mit twee benen in één kous lopen. (=je schiet niet echt op.) (Putters)
- 't mes snit aan twee kant'n (=zo versterk je elkaar) (Westerkwartiers)
- 't noste week oever (=binnen twee weken) (Ninoofs)
- ' t gebuk krijge / de duvel voor ze nuwe jaor krijge / ze hebbe-n-' m twee blauwe lampe geslaoge (=slaag krijgen, 'n flink pak) (Utrechts)
- ' t mes snit an twee kant' n (=hij verdient aan alle kanten) (Westerkwartiers)
- a jeid een moembakkes (=hij heeft twee gezichten) (Antwerps)
- Aad jaar Nief jaar twiê koeken is eu paar kwèns aa ne gelukkige nievejaar (=Oud jaar, nieuwe jaar twee koeken is een paar 'k wens je een gelukkig nieuwjaar) (Sint-Katelijne-Waver)
- akke en ze makke (=twee vrienden) (Veurns)
- alle verander'ndag (=om de twee dagen) (Wichels)
- Alna hef n eande, mear n metwors hef dr twee (=Klets maar wat) (Twents)
- aloverander (=een op twee) (Meers)
- Altiêd beej- ein wie Sint Teunis met 't vèrke (=twee onafscheidelijke vrienden) (Weerts)
- beder één ezel veur de ploeg as twee peerd'n op staal (=beter één werkwillend persoon dan twee luiwammessen) (Westerkwartiers)
- beder twee keer vroagd, as één keer 't spoor biester (=beter een keer teveel gevraagd dan verdwaald) (Westerkwartiers)
- Better één dee nöast oe geet, as twee dee achter oe an loopt. (=Een goede buurman is beter dan een verre vriend.) (Twents)
- bienspannen (=twee handen op één buik) (Koersels)
- binne we lyke oud? of 'hewwe wij samen op skoal seten'? (=zijn we even oud? (tegen kinderen die niet met twee woorden spreken) ) (Leewarders)
- Broodje tweehand. (=Dikke snede brood, in twee dunne plakken gesneden.) (Zaans)
- d'r stoon twie keuj oonder de buim (=er staan twee koeien onder de bomen) (Mestreechs)
- das piek en pook (=dat zit niet goed tussen die twee) (Oudenbosch)
- das ves (vers) twee (=het begin is niet moeilijk maar wat daarna komt) (Oudenbosch)
- dat benn'n twee hand'n op één buuk (=die twee zijn het altijd met elkaar eens) (Westerkwartiers)
- de buus van twenne (=de bus van twee uur) (Kaatsheuvels)
- de kons nie teglijk èn de persessë mètgoën en de klok lojë (=je kan geen twee zaken tegelijk doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- den dèërde kieër is trekteern (=iemand twee keer tegenkomen) (Kaprijks)
- Des ok un handige Haj (=Hij heeft twee linkerhanden) (Boksmeers)
- det waertj waal kaod zónger te blaoze (=dat wordt vanzelf wel minder (vooral gezegd als er twee (nog) vreselijk verliefd zijn)) (Heitsers)
- Deze grammofoonplaat is van twee kanten afspeelbaar! (=Deze persoon is biseksueel!) (Rotterdams)
- die beid'nt hadd'n met 'n anner an 'e stok (=die twee hadden ruzie) (Westerkwartiers)
- die beid'nt is wodder en vuur (=die twee kunnen elkaar niet luchten of zien) (Westerkwartiers)
- die beid'nt loop'm ien 't zulfde gareel (=die twee doen alles samen) (Westerkwartiers)
- die beid'nt zitt'n 'n anner ien 'e hoar'n (=die twee hebben ruzie) (Westerkwartiers)
- die ees alle vijf nie, die eé tur mor twee en nen bezekoek, die is nen toer te lank op de meulen blijven zitten (=die man is lichtjes mentaal gehandicapt) (Sint-Niklaas)
- die fiets was beheurlek keduuk, de spêeke staake swirskaante öt de wiele. (=die fiets was nogal defect, de spaken staken aan twee kanten uit de wielen.) (Tilburgs)
- die het twee iezers ien 't vuur (=die heeft twee mogelijkheden) (Westerkwartiers)
- die het twee linker hand'n (=super onhandig iemand) (Westerkwartiers)
- die laag'n met 'n anner overhoop (=die twee hadden bonje) (Westerkwartiers)
- die waark'n mekoar ien 'e haand (=die twee helpen elkaar) (Westerkwartiers)
- e flutsje van ne ceins (=twee keer niets) (Vels)
- e leit al twieë daugen te bokken (=hij is al twee dagen nors) (Meers)
- Eemes de kop tösse twee oore zitte. (=Iemand terechtwijzen, vermanen) (Roermonds)
- één keer doen is beder as twee keer beloov'm (=je beloften moet je waarmaken) (Westerkwartiers)
- een schete iejn een flesse (=twee keer niks) (Brakels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen