Spreekwoorden met `overal`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `overal`

  1. als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
  2. armoe op de stal is armoe overal (=met te weinig dieren in de stal kun je geen geld verdienen)
  3. een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
  4. het is niet overal zomer waar de zon schijnt. (=schijn bedriegt)
  5. overal zijn neus in steken (=zich overal mee bemoeien)

20 betekenissen bevatten `overal`

  1. kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
  2. een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
  3. een vogel in de auto rijden (=elk geval kan overal mee leven)
  4. hou en trouw (beloven) (=elkaar overal (zullen) helpen)
  5. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  6. zo glad als een aal (=geslepen, uitgekookt, iemand die zich overal uitpraat)
  7. met hem kan je paarden stelen. (=hij is overal voor te vinden)
  8. de duvelstoejager (=iemand die overal goed in is)
  9. een gladde vogel (=iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze)
  10. het werkt als haarlemmerolie (=iets dat overal voor te gebruiken is)
  11. op de markt werpen (=overal aanbieden)
  12. wijd en zijd bekend zijn (=overal bekend zijn)
  13. nooit troef verzaken (=overal bij zijn, altijd meedoen)
  14. op de wereld schijten (=overal maling aan hebben)
  15. met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
  16. hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
  17. de uitzondering bevestigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
  18. de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
  19. vieze varkens worden niet vet (=wie overal vies van is, zal niet veel te eten krijgen)
  20. overal zijn neus in steken (=zich overal mee bemoeien)

50 dialectgezegden bevatten `overal`

  1. `Alles met de moate` zee den kleermaker en hé heuw zien wief met de el. (=overal is een maat voor) (Twents)
  2. 't es stillekes wur dat nuët ni woeëtj (=er valt overal wel eens een woordje) (Meers)
  3. 't flitst lengst alle kante (=het bliksemt overal) (Heusdens)
  4. 't Is neet overal kêrmes woeë de vlag oethingtj (=schijn bedriegt) (Weerts)
  5. 't is stille waar dat nie woit (=er wordt overal wel eens ruzie gemaakt) (Kaprijks)
  6. a-j knienen hebt, he-j ok köttels (=overal zitten consequenties aan) (Sallands)
  7. aater ieder haus en strauk (=overal) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Aj proemen hebt hej ok pitten (=overal zitten consequenties aan) (Drents)
  9. altiëd aan de letste mem hange (=overal achteraan lopen (figuurlijk) ) (Venloos)
  10. aoën de derde mem hange (=overal te laat komen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. As ie oe ies wat vraogt, mu'j niet overal op antwoorden (=Als hij je iets vraagt moet je niet overal op antwoorden) (hoogeveens)
  12. as plöddeke vööl de kaomer doe, dan stinke alle huukskes (=als een vuil, slordig iemand de kamer doet, stinkt het overal) (Tilburgs)
  13. B'ons, búllie en b'alleman bikke ze butjes (=Bij ons, bij jullie, overal eten ze ribjes) (Brabants)
  14. dae èstër ook giën bij (=doe feest overal graag mee) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. dae kint alle trukke van de faur (=hij weet overal zijn plan te trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dae vaegdj de vot ane däörstiel aaf (=hij geeft nergens iets om, heeft overal lak aan) (Heitsers)
  17. dat goedje is net hoarlemmereulie (=dat spul is overal goed voor) (Westerkwartiers)
  18. de bès zjus ë kniknegërke (=je zegt overal ja op) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de gezet steed er boemvol van (=ik heb het al van overal gehoord) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. de hoes gene grond te hübbe vür ne boer te zin (=Landbouwers zitten in de stal, maar boeren zitten overal) (Bilzers)
  21. de hoes nie aon ne boom te hange vürren eekel te zin (=dommeriken lopen er overal) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. de kappellekes afdoen (=van het ene café naar het andere lopen, overal blijven plakken) (Meers)
  23. de moes nie op ielke slek zaat wille lègge (=je moet niet overal commentaar op geven) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de pokkel dut mie zeer (=ik voel overal pijn) (Westerkwartiers)
  25. de verroader slept niet (=je kunt niet alles overal zeggen) (Westerkwartiers)
  26. dè wèèf roetst ooveral op aaf (=die vrouw vliegt overal op af) (Tilburgs)
  27. die is altied ongriepboar (=die glipt altijd overal tussendoor) (Westerkwartiers)
  28. die is mak ien alle zeel'n (=die voelt zich overal thuis) (Westerkwartiers)
  29. doë ès érmoei troef (=overal waar je kijkt zie je misère) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. doë ès gene goeje sjoen of hae pits wol ërgës (=overal zal ooit wel wat mis zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. è plakt overal (=overal maakt hij schulden) (Sint-Niklaas)
  32. e zoet de duvels doen dansn (=van iemand die overal ruzie stookt) (Iepers)
  33. ei angdon min sleppen (=hij volgt mij overal) (Sint-Niklaas)
  34. Elk paradies hef zien eigen slang / Elk paradies hef zien eigen zoere appel (=overal is wel iets) (Drents)
  35. elk u (i) ske ee z n kru (i) ske (=het is overal wel wat) (Oudenbosch)
  36. Euveral zeen ich miene geis kroêpe. (=Het is overal hopeloos.) (Roermonds)
  37. gekind zaën as ne koaë halve frang (=overal bekend zijn) (Winksels)
  38. gij moet òk overal bij zén mee oewe grèze (=jij wil ook overal bij zijn) (Tilburgs)
  39. hè-s as un duuveltje in un duske, zôo zie d-um èn zôo zie d-um nie. (=hij is overal en nergens, je weet nooit waar hij is.) (Tilburgs)
  40. Hej knienen dan hej ok keutels (=overal zitten consequenties aan) (Drents)
  41. Hij het de houten overal aan. (=Hij is overleden.) (Bolserters)
  42. hij is gekent gelijk slecht gewd (=hij is overal gekend) (Kaprijks)
  43. hij is van alle maarkt'n tuus (=hij weet overal wel iets vanaf) (Westerkwartiers)
  44. hij stekt ook overaal zien neus ien (=hij bemoeit zich ook overal mee) (Westerkwartiers)
  45. hij zicht overaal oap'n en beer'n (=hij ziet overal moeilijkheden) (Westerkwartiers)
  46. ich hëb paajn tot èn mënën dikke tein (=ik heb overal pijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. ich vieël de paajn tot én mënën kleenën tein (=ik heb overal pijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. ieëveral zëne gabber tësse staeke (=overal zijn zeg in doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. iet oan de groeëte klok hange (=iets overal bekend maken) (Winksels)
  50. ij veegt overal z n koont aon af (=hij trekt zich nergens iets van aan) (Oudenbosch)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen