Spreekwoorden met `vertrek`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vertrek`

  1. de rubicon overtrekken (=de beslissende stap ondernemen)
  2. geen spier vertrekken (=zonder enige emotie over zich heen laten gaan)
  3. met de nachtschuit vertrekken (=er erg stilletjes vandoor gaan)
  4. met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
  5. met stille trom vertrekken (=vertrekken zonder iemand het te laten weten)

13 betekenissen bevatten `vertrek`

  1. de wijde wereld ingaan/intrekken (=(onbezorgd) op reis vertrekken)
  2. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  3. het anker lichten (=ergens vertrekken, weggaan en verder reizen)
  4. onder zeil gaan (=gaan rusten of slapen, vertrekken of weggaan)
  5. gepakt en gezakt (=klaar voor vertrek (met alle koffers ingepakt))
  6. met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
  7. de zeilen hijsen (=opstaan, vertrekken)
  8. in het schot vallen (=precies tijdens het startschot vertrekken)
  9. als een pijl uit de boog (zijn) (=snel vertrekken)
  10. de aftocht blazen (=vertrekken als de situatie bedreigend of te moeilijk wordt)
  11. het veld ruimen (=vertrekken om plaats te maken voor een ander)
  12. met stille trom vertrekken (=vertrekken zonder iemand het te laten weten)
  13. je matten oprollen (=vertrekken, weggaan)

18 dialectgezegden bevatten `vertrek`

  1. 'k Moe noar t vertrek goan (=IK moet naar het toilet (grote behoeften) ) (Avelgems)
  2. 'k pakk'n me hat in m'n 'andn en 'k zien weg. (=Ik vertrek verontwaardigd) (Nieuwpoorts)
  3. ' k Zèn voesj (=Ik vertrek maar eens) (Antwerps)
  4. aste boer niks moet, vertrèk ter hand noch voet (=boeren zijn eigenzinnig) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. bezik brink altijd blijdsjap aon, èssët nie bij het koeëme, dan toch wol bij het gon (=welgekomen, wanneer vertrek je!) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Biste gesjtiffeld en gesjpaord. (WT) (=Ben je klaar voor vertrek) (Mechels (NL))
  7. de biggen in de maonde doon (=klaarmaken voor vertrek) (Oldebroeks)
  8. Gesjtívveld en gesjpòòrd (=Klaar voor vertrek) (nijswillers)
  9. hae zitten heile daog èn zen knip, hae vertrèk geen paut (=hij zit de godganse dag thuis, hij verzet geen voet) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. ig zen voetch (=ik vertrek) (Wommersoms)
  11. ik kosj men schup af (=ik vertrek maar eens) (Leefdaals)
  12. jis nao bachtn, jis naot vertrek (=hij is naar het toilet) (Kortemarks)
  13. ne gas hÛbste plezier on, esset nie bijt koëme dan toch bijt gon (=welgekomen, wanneer vertrek je?) (Bilzers)
  14. pak joen akkerbielzj'n mee en zet het an (=neem jouw karig bezit mee en vertrek) (Wevelgems)
  15. pakt oer begagge mar (=pak maar in en vertrek) (Wommersoms)
  16. Rookvleis duurt lange (=Een gerookte worst blijft lang goed - wordt ook gezegd van lang in een rokerig vertrek verkeren) (Giethoorns)
  17. Rookvleis leeft lange (=Wordt gezegd van iemand die lang in een rokerig vertrek zit) (Giethoorns)
  18. saluu en de kost (=vertrek maar) (Kortemarks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen