10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `riem`
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- de buikriem/broekriem aanhalen (=spaarzamer worden)
- de riem toehalen. (=minder eten.)
- driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
- eerst in de boot keur van de riemen (=wie eerst komt, kan eerst kiezen)
- goed van de tongriem gesneden (=gezegd van een vlotte prater)
- het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
- iemand een hart onder de gordel/riem steken (=iemand moed inspreken)
- roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
- roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
Eén betekenis bevat `riem`
- ze slaan een snoek (=roeiers die een slag met hun riem missen)
5 dialectgezegden bevatten `riem`
- a èè van de riem (=hij heeft van de riem hij is bedrogen) (Meers)
- gyn riem betale kinne (=broek laag dragen) (Bildts)
- Ik zit zo vol as mud 1 mud kolen was 40 kilo 1 mud aardappelen 70 kilo zo vol als mud zitten betekent dus boordevol zitten , zodat er niets meer bijkan. Ook de term `riem op de vreethaak` hoorde je vaak in utrecht. Met andere woorden, je riem een gaatje verder zetten omdat je enorm veel gegeten had. (=vol zitten (van het eten): uitspraak: Ik zit *stamp, tjok etc* vol !,) (Utrechts)
- moet ich mene riem ès autdoen (=moet je een paar riemslagen hebben?) (Bilzers)
- trèk zënë riem mèr get aoën (=stop met eten, je bent dik genoeg) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen