3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `slim`
- een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
- wie niet sterk is moet slim zijn (=wie geen macht of invloed heeft moet zijn slimheid gebruiken om je doel te behalen)
- zo slim als een vos zijn (=heel erg slim zijn)
16 betekenissen bevatten `slim`
- het ei van Columbus (=de (slimme) oplossing)
- mindere goden (=de wat minder sterke of slimme)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- zo slim als een vos zijn (=heel erg slim zijn)
- niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
- iemand kunnen verraden en verkopen (=iemand veel te slim af zijn)
- vang vossen met vossen (=je moet een slimme persoon vangen door slim te zijn)
- geen groot licht zijn (=niet al te slim zijn)
- van de dertig penningen niet gehad hebben (=niet al te slim zijn)
- het kruit niet uitgevonden hebben (=niet bijster slim zijn)
- een gat in het dak krijgen (=niet erg slim zijn)
- het buskruit niet uitgevonden hebben (=niet erg slim zijn)
- een vos is niet licht met één strik te vangen. (=slimme mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- verkopen terwijl hij erbij staat (=te slim af zijn)
- wie niet sterk is moet slim zijn (=wie geen macht of invloed heeft moet zijn slimheid gebruiken om je doel te behalen)
- boerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
50 dialectgezegden bevatten `slim`
- 't is mangs klook om oe dom te hoaln (=Het is soms slim om je dom voor te doen) (Twents)
- 't is ne plangtrekker (=hij kan het altijd slim oplossen) (Sint-Niklaas)
- a eet er mor vier en nen beezekoek (=hij is niet erg slim) (Meers)
- aa iet et werm woeter oeitgevonne of aa paast dattem et werm woeter oeitgevonne iet (=voor iemand die stom is of hem zelf voor slim pakt) (tervurens)
- ajée wa in zen bolleke (=hij is slim) (Antwerps)
- azje doorrege spek van eur vêrkes wiltj sni-jje, mojje ze um d'n angersten daag honger laote li-jje (=iets slim aanpakke) (Weerts)
- D'as nie slim (=Dat is niet erg) (Ossies)
- da's nie slim (=dat is niet zo erg) (Achterhoeks)
- da's slim twievelachteg (=dat kan nog lang niet zeker) (Westerkwartiers)
- Dadebbe zullie jeul slim aon boord geleed (=Dat hebben zij goed aagepakt) (Oudenbosch)
- Dae haet de polfer aug neet oetgevonje (=Iemand die niet slim is) (Swalmens)
- dae hèt vossekloete geaete (=die is geslepen, slim) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèt vossekloetë gëaetë (=die is uitgekookt slim) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae is van veure siême en van achtere slup (=iemand die niet zo slim is) (Weerts)
- Dâir/bêi im zit niet zòvéjl bêi (=Die persoon is niet zo slim) (Volendams)
- das gene mutten (=die is slim) (Sint-Niklaas)
- das ne slimmerik (=die is heel slim) (Sint-Niklaas)
- das'ze slim woeërn, wiste we (=dat ze slim waren, wisten wij) (Meers)
- dat is neet zo slim (=dat is niet heel erg, ) (Achterhoeks)
- dat muit me slim (=dat spijt me heel erg) (Westerkwartiers)
- dat stel ik slim op pries (=dat waardeer ik ten zeerste) (Westerkwartiers)
- de bès nog slimmer asne mins (=dat is slim bekeken, zo had ik het nog niet bezien) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hoes geen mëlk te gaeve, vër ën koe te zin (=aan het uiterlijk zie je niet steeds of iemand slim of dom is.) (Munsterbilzen - Minsters)
- De stomste boren bouwen de diekste petatten (=slim zijn is ook niet alles) (Sevenums)
- der schilt eentwod mè zne boovnkaomre (=hij is niet bijster slim) (Kortemarks)
- des nie zo snugger wor (=dat is niet zo slim) (Bosch)
- det weite mien klump ouch (=om dat te weten hoef je niet slim te zijn) (Heitsers)
- die et buskruit nie uitgevonnen (=die is niet slim) (Graauws)
- Dom wean heendert nich ' t wördt pas slim a-j ' t zölf nich deur hebt (=Het is niet erg om dom te zijn, het wordt pas erg als je het zelf niet in de gaten hebt) (Twents)
- e blind vêrke vènt ook wol ës een eekël (=je hoeft niet altijd slim te zijn, als je maar wat geluk hebt, lukt het ook wel eens) (Munsterbilzen - Minsters)
- éé pond sjaos ès mei wiëd as tein pond slimmighèts (=je moet niet altijd slim zijn om te slagen, geluk speelt een grote rol) (Munsterbilzen - Minsters)
- Een regenboog in de mörgen / döt de scheper zörgen / want slim gèern zöt zien oge / een aovendregenboge. (=weerspreuk) (Drents)
- ei es zu dom as tpeird van kristuus (=hij is niet slim) (Wetters)
- ès zoe stom as 't achterste van e veirken (=hij is niet zo slim) (Sint-Niklaas)
- ge zij moaur slim as ge van de mart komt (=ervaring is de beste leerschool) (Lokers)
- Hie het ut zwarte stopgaore ok niet uutevonde (=Hij is niet zo slim) (Nijkerks)
- hij 'ee giëene muuzzel verstand (=hij is niet slim) (Melseels)
- Hij ies net zo slim as 't pèrd van Kriestus (..en dè was unnen ezel) (=Hij is een dom persoon) (Waalwijks)
- hij is zo glad als een paling in een emmer snot (=een hel slim iemand) (Boksmeers)
- iêlkën aaë waajzë aajl ès auts een aajlskeikë gewès (=je moet ooit jong en dom geweest zijn om oud en slim te kunnen worden) (Munsterbilzen - Minsters)
- ij ee vossekluuten geeten (=hij is slim) (Gents)
- ik bin nie op mn achter oead evaaln (=slim) (Zeeuws)
- ik heb 't slim te pakk'n (=ik ben erg ziek) (Twents)
- jee naot schoole gewist binst de vakanse (=hij is niet zo bijster slim) (Kortemarks)
- jeet tpoer nie uutgevoendn (=hij is niet zo bijster slim) (Kortemarks)
- jis te dom voer oîj teetn (=hij is niet bijster slim) (Lichtervelds)
- Loemp is vis mor de kop deugt ni (=Iemand die niet slim is) (Diesters)
- luchtgezoute (=Niet zo slim) (Flakkees)
- ne fèen'n tieën (=een slim persoon) (Wichels)
- ni kapabel zen (=Niet in staat zijn, niet slim genoeg.) (Walshoutems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen